Rechten van een ouder die gezag heeft

Er is een verschil tussen gezag hebben (juridisch titularis zijn van het ouderlijk gezag) en gezag uitoefenen. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan een rechter een ouder uit het ouderlijk gezag ontzetten. Een ouder kan gezag hebben zonder het te mogen uitoefenen. De ouder die het gezag niet uitoefent, blijft drager (titularis) van het ouderlijk gezag.

 

Het ouderlijk gezag geldt voor een minderjarig, ongehuwd en niet-ontvoogd kind, tot het kind meerderjarig (18 jaar) is. Het ouderlijk gezag bestaat uit plichten en rechten. Alle ouders die gezag hebben (ook ouders die het gezag niet uitoefenen) hebben volgende rechten en plichten:

 

• Beide ouders hebben het recht om hun kind persoonlijk te ontmoeten. Volgens het internationaal Kinderrechtenverdrag heeft elk kind ook het recht op regelmatig rechtstreeks contact met beide ouders.
• Beide ouders hebben het recht om dagelijkse beslissingen te nemen.
• Beide ouders hebben het recht en de plicht om dagelijkse zorgen toe te dienen.
• Beide ouders hebben recht op alle informatie over hun kind.
• Beide ouders hebben het recht en de plicht om toezicht op het kind te houden. Zij zijn beiden aansprakelijk voor de schulden die hun gemeenschappelijk minderjarig kind vóór, tijdens en na de scheiding maakt. Beide ouders moeten de schadevergoeding en eventuele boetes betalen ten gevolge van diefstal, vandalisme of een ongeluk, veroorzaakt door hun kind. De aansprakelijkheid geldt niet voor de ouder die bewijst dat hij het wangedrag van het kind niet kon beletten. Vanaf 18 jaar is het kind zelf verantwoordelijk.
• Beide ouders hebben onderhoudsplicht. Beide ouders moeten voor het kind betalen.