Griet en Joris

OUDERSCHAPSPLAN

 

Gezagsco-ouderschap
Verblijfsco-ouderschap
Kostenco-ouderschap

 

64 regelingen voor
Jana 15 jaar en Margot 13 jaar

 

Jana familienaam, geboren op 19 juli 2003 te Hasselt
Margot familienaam, geboren op 6 september 2005 te Hasselt

 

Vader Joris familienaam, huisarts, geboren op 31 augustus 1981 te Antwerpen
Moeder Griet familienaam, lerares, geboren op 10 februari 1979 te Hasselt

 

datum
officiële adres van moeder en de kinderen is adres
officiële adres van vader is adres.

 

GEZAG

 

1. De ouders oefenen het ouderlijk gezag samen uit. Zij nemen samen alle belangrijke beslissingen over de kinderen. Zij spreken telkens af wie (een van beiden of beiden samen) een gezamenlijk genomen beslissing uitvoert (bijvoorbeeld inschrijving in de gekozen school, afhaling van een paspoort).

 

2. Voor beslissingen over school, studies, vrijetijdsactiviteiten en verblijf houden de ouders rekening met de bekommernissen (behoeften, bezorgdheden en wensen) van de kinderen. Ze betrekken de kinderen niet bij de beslissingen over de kostenregeling.

 

3. Belangrijke beslissingen over de kinderen zijn onder andere:
• het officiële adres van de kinderen
• de verblijfsregeling (en de eventuele verandering)
• de kostenregeling (en de eventuele verandering)
• het beheer en het genot van de goederen van de kinderen
• keuze van de school, studierichting, al dan niet jaar overdoen
• filosofische oriëntatie (de ouders kiezen voor godsdienst)
• bijzondere medische en opvoedkundige beslissingen: consultatie specialist of therapeut
• nemen van anticonceptie
• aanvraag van een paspoort, een visum
• huwelijk van de kinderen
• reis naar het buitenland zonder een ouder
• lidmaatschap van verenigingen
• doorlopende vrijetijdsactiviteiten
• bedrag van het zakgeld

 

4. Dagelijkse beslissingen worden genomen door de ouder bij wie de kinderen op dat moment verblijven. Dagelijkse beslissingen over de kinderen zijn onder andere de keuze van: éénmalige vrijetijdsactiviteiten, vervoermiddel van en naar school, bedtijd, tv-programma's, internetgebruik.

 

VERBLIJF

 

5. De verblijfsregeling begint vanaf september 2008.

 

Schoolperiodes

 

6. Op de oudervergadering van maart leggen de ouders, in overleg met de kinderen, de verblijfsregeling van het komende schooljaar (van begin september tot eind juni) vast. Als er op de tweede woensdag van april geen door beide ouders ondertekend en gedateerd plan is, dan geldt voor het komende schooljaar de in clausule 7 beschreven verblijfsregeling.

 

7. De kinderen verblijven één week bij moeder en één week bij vader. Gezien moeder op woensdagnamiddag niet werkt en vader wel, wordt de week bij vader onderbroken door de woensdagnamiddag en -nacht bij moeder. De kinderen verblijven week 1 bij moeder en week 2 (behalve op woensdagnamiddag) bij vader, met overgang op vrijdag na schooltijd. De kinderen verblijven elke woensdagnamiddag (dus ook in week 2) bij moeder, van woensdag na schooltijd tot donderdag begin schooltijd.

 

8. In de even jaren begint het schooljaar met verblijf in de week van de eerste schooldag bij moeder. In de oneven jaren begint het schooljaar met verblijf in de week van de eerste schooldag bij vader.

 

9. Voor het schooljaar 2018-2019 geldt de verblijfsregeling van clausule 7, met verblijf in de eerste schoolweek bij moeder.

 

10. Zolang de ouders voor verblijfsco-ouderschap kiezen, blijven zij in de buurt van de school wonen. De kinderen mogen een grote afstand tussen de school en een ouder niet als een last ervaren.

 

Vakanties

 

11. In vakantieperiodes verblijven de kinderen evenveel bij moeder en vader. De eerste helft van de zomer-, kerst-, paas-, herfst- en krokusvakantie verblijven de kinderen bij vader. De tweede helft van deze vakantieperiodes verblijven de kinderen bij moeder.

 

12. Een vakantieperiode begint op de laatste officiële schooldag na schooltijd en eindigt op de dag vóór de eerste schooldag om 20u00. De overgang in het midden van de zomervakantie is op 31 juli om 20u00. De overgang in het midden van de kerst- en paasvakantie is op zaterdag om 20u00. De overgang in het midden van de herfst- en de krokusvakantie is op dinsdag 20u00.

 

13. Als de ouders vóór 1 maart geen door beiden ondertekend en gedateerd plan over de verblijfsregeling voor de komende zomervakantie hebben, dan geldt de in clausules 11 en 12 beschreven verblijfsregeling.

 

14. Op feestdagen en op schoolvrije dagen verblijven de kinderen bij die ouder bij wie ze normaal verblijven. De gewone verblijfsregeling wordt enkel met akkoord van beide ouders onderbroken.

 

15. Wanneer er op het moment van de overgang geen school is, dan brengt de ouder bij wie de kinderen hebben verbleven hen naar de andere ouder of laat hen de fiets of het openbaar vervoer nemen.

 

KOSTEN

 

Moeder heeft het kind fiscaal ten laste en ontvangt de kinderbijslag

 

16. Moeder heeft de kinderen fiscaal ten laste. Het officiële adres van de kinderen is bij moeder. De kinderen zijn ingeschreven bij de ziekteverzekering van moeder. Moeder opent en ontvangt de kinderbijslag.

 

Vader betaalt onderhoudsgeld en moeder betaalt een bijdrage

 

17. Vanaf september 2018 stort vader maandelijks (fiscaal aftrekbaar) onderhoudsgeld op de kindrekening, en stort moeder maandelijks een (niet fiscaal aftrekbare) bijdrage in het onderhoud op de kindrekening.

 

18. De ouders betalen na de 18de verjaardag van een kind onderhoudsgeld (vader) of bijdrage (moeder) voor het kind, zolang het kind studeert en blijk geeft van voldoende ijver en bekwaamheid. De ouders betalen onderhoudsgeld of bijdrage tot wanneer het kind geen recht meer geeft op kinderbijslag, en in elk geval op de 25ste verjaardag van het kind.

 

19. De ouders betalen het onderhoudsgeld of de bijdrage vóór de 15de van elke maand via een vaste overschrijvingsopdracht op de kindrekening, met vermelding 'onderhoudsgeld voor het kind' of 'bijdrage in onderhoud'.

 

20. Elk jaar op de oudervergadering in december schatten en bepalen de ouders het door hen in het komende jaar (van januari tot en met december) te storten bedrag dat nodig is om (samen met de kinderbijslag) de afgesproken kosten met het geld op de kindrekening te betalen. Zij maken hierover in twee exemplaren een schriftelijk plan op dat zij beiden ondertekenen. Voor 2018 en 2019 bepalen zij het door de ouders te storten bedrag op 200 euro.

 

21. De ouders betalen onderhoudsgeld of bijdrage in onderhoud, in verhouding tot hun inkomsten. In 2018 en in 2019 bedraagt het onderhoudsgeld plus de bijdrage maandelijks 200 euro per kind. Vader betaalt hiervan 2/3de, dus 133,33 euro onderhoudsgeld. Moeder betaalt hiervan 1/3de, dus 66,66 euro bijdrage in onderhoud. In 2018 en in 2019 stort vader maandelijks voor de twee kinderen 266,66 euro onderhoudsgeld op de kindrekening, en stort moeder maandelijks voor de twee kinderen 133,33 euro bijdrage in onderhoud op de kindrekening.

 

22. Vanaf 2020 liggen het bedrag van het onderhoudsgeld en het bedrag van de bijdrage telkens vast voor één jaar. Het onderhoudsgeld van vader en de bijdrage in onderhoud van moeder in een bepaald jaar zijn in verhouding met hun jaarlijks officieel netto belastbaar inkomen van het laatste voorbije inkomstenjaar. Het bedrag in bijvoorbeeld 2020 zal bepaald worden door hun inkomens in inkomstenjaar 2019.

 

23. Op elke oudervergadering van juni beslissen de ouders of de inkomensverhouding moet aangepast worden. De verhouding kan zijn: ofwel 1/2 t.a.v. 1/2 ofwel 2/3de t.a.v. 1/3de ofwel 3/4de t.a.v. 1/4de. De verhouding is 1/2 t.a.v. 1/2 als de werkelijke inkomensverhouding ligt tussen 50-60% t.a.v. 50-40%. De verhouding is 2/3de t.a.v. 1/3de als de werkelijke inkomensverhouding ligt tussen 61-70% en 39-30%. De verhouding is 3/4de t.a.v. 1/4de als de werkelijke verhouding ligt tussen 71-100% en 29-0%. Op deze oudervergadering gebruiken de ouders het laatste ingevulde aangifteformulier voor de personenbelasting (met informatie over het netto belastbaar beroepsinkomen van het vorige jaar). Als de verhouding verandert, dan passen beide ouders met terugwerkende kracht hun stortingen vanaf januari van het lopende jaar aan de nieuwe verhouding aan. Zij berekenen samen hoeveel elke ouder te veel of te weinig heeft betaald en welke stortingen zij elk in het lopende jaar nog zullen doen op de kindrekening. Elke ouder geeft de belastingen de toestemming om aan de andere ouder op eenvoudig verzoek de juistheid van de gegeven informatie te bevestigen. Het totale bedrag op de kindrekening vermindert niet door deze aanpassing van de verhouding.

 

24. Als een ouder een maandelijks inkomen heeft van minder dan het geldende maximale leefloon, dan evalueren de ouders de kostenregeling met de hulp van een ouderschapsbemiddelaar. Mits wederzijds akkoord vermindert dan het onderhoudsgeld of de bijdrage in onderhoud. De andere ouder blijft verder hetzelfde bedrag betalen, waardoor het totale bedrag op de kindrekening vermindert en de ouders dus moeten bezuinigen op de kosten. Als deze periode langer dan een jaar duurt, dan wordt de kostenregeling volledig geëvalueerd en veranderd.

 

25. Gedurende de periode waarin een ouder een maandelijks officieel netto-inkomen heeft van minder dan het geldende maximale leefloon, betaalt deze ouder 1/6de van zijn/haar inkomen als onderhoudsgeld of bijdrage in onderhoud. Deze vermindering begint vanaf de maand die volgt op de maand waarin deze ouder aan de andere ouder een fotokopie heeft gegeven van een officieel document waaruit zijn/haar inkomen blijkt. De andere ouder blijft verder hetzelfde bedrag betalen, waardoor het totale bedrag op de kindrekening vermindert en de ouders dus moeten bezuinigen op de kosten. Als deze periode langer dan een jaar duurt, dan wordt de kostenregeling volledig geëvalueerd en veranderd, op eenvoudig verzoek van een ouder met de hulp van een ouderschapsbemiddelaar.

 

26. Bij een grote buitengewone kost kan vader zijn bijdrage doen in de vorm van een eenmalig extra bedrag onderhoudsgeld dat hij samen met het normale bedrag onderhoudsgeld overschrijft op de kindrekening, met vermelding 'onderhoudsgeld verhoogd door extra noodzakelijke kost'.

 

Beschrijving van de kosten

 

27. Gewone gezamenlijke kosten zijn onder andere:
• alle noodzakelijke kledingkosten; onder andere kousen, ondergoed, pyjama, pantoffels, laarzen, schoenen en jassen
• noodzakelijke schoolkosten en studiekosten, bijvoorbeeld: boekentas, schriften, schrijfgerief, schoolwerkgerief, leesboeken, studieboeken, schooltijdschrift, tekengerief, verf, passer, schoolmaaltijden, schooldrankjes, schooluitstappen van meer dan één dag, bijlessen, taalles, computerles, schoolkleren, gymnastiekkleren
• noodzakelijke gezondheidskosten, bijvoorbeeld: ziekte- en hospitalisatieverzekering voor het kind, remgeld van doktersconsultaties en door een dokter voorgeschreven geneesmiddelen, niet terugbetaalde hospitalisatiekosten, tandarts, oogarts
• noodzakelijke welzijnskosten, bijvoorbeeld: logopedie, therapie voor emotionele of gedragsmoeilijkheden
• noodzakelijke kosten doorlopende vrijetijdsactiviteiten, bijvoorbeeld: wekelijkse jeugdbeweging, toneelles, zwemles, zwemvest, muziekles, pianoles, sportactiviteiten, lidgeld voetbalclub, voetbaluitrusting, reiszak, slaapzak, luchtmatras, rugzak, fietsherstellingen, muziekinstallatie
• telefoonkosten gsm van kind
• portefeuille
• kapper
• zakgeld

 

28. Buitengewone gezamenlijke kosten zijn bijvoorbeeld:
• niet terugbetaalde gezondheidskosten (totaal remgeldkost van de volledige behandeling) van bijvoorbeeld een operatie, een beugel, een bril, steunzolen
• jaarlijks inschrijvingsgeld school
• een buitenlandse schoolreis of studiereis, een schooltijdschrift
• een fiets, een brommer, verzekering brommer, onderhoud brommer, een abonnement trein of tram of bus, rijexamen auto of moto
• jaarlijkse vakantieopvang (in een verblijfsperiode van zowel vader als moeder) zoals een zomerkamp of scoutskamp of taalkamp of sportkamp
• gsm voor kind, uurwerk
• een muziekinstrument
• kosten voor hogere studies, zowel studiegebonden kosten als niet strikt studiegebonden kosten

 

29. Kosten voor hogere studies zijn:
studiegebonden kosten: inschrijving, deelname aan examens, studieboeken, cursussen, teksten en kopieën, pc en toebehoren, duurzaam materiaal (bijvoorbeeld tekentafel), schrijfgerief, boekentas, studiebegeleiding, studiereizen, studiebezoeken, stage, eindwerk, deelname aan internationale uitwisselingsprogramma
niet strikt studiegebonden kosten: huisvesting (huur en verbruik kot), vervoer, voeding, ontspanning en vrije tijd (tv, muziekinstallatie), verzekeringen, medische verzorging, kleding, tijdschriften, abonnementen en krant

 

30. Elke ouder betaalt met eigen inkomen de aparte kosten wanneer de kinderen bij hem/haar verblijven. Aparte kosten zijn:
• woonkosten, meubels (bed, kast, bureau), beddengoed
• eten, drinken
• schooluitstappen van één dag
• vervoerskosten o.a. van en naar school
• telefoonkosten o.a. naar de andere ouder
• computer voor gezin
• was en strijk
• huisapotheek, lichamelijke verzorging
• gezinsvakantie, eenmalige vrijetijdsactiviteiten, uitstapjes
• leesboeken
• cadeaus voor derden, onderlinge cadeaus, kinderfeestjes
• familiale verzekering

 

Kindrekening

 

31. De ouders hebben een kindrekening nummer op naam van beide ouders geopend. De ouders betalen alle gezamenlijke kosten (de gewone en de buitengewone) met geld van de kindrekening.

 

32. Vader stort maandelijks onderhoudsgeld op de kindrekening. Moeder stort maandelijks een bijdrage. Het ziekenfonds stort de terugbetaalde gezondheidskosten van het kind rechtstreeks op de kindrekening. Het kinderbijslagfonds stort de kinderbijslag rechtstreeks op de kindrekening. De afdeling Studietoelagen stort een eventuele studietoelage rechtstreeks op de kindrekening.

 

33. De ouders overleggen regelmatig via mail over de noodzaak van bepaalde gewone gezamenlijke kosten. In dit overleg beslissen zij wie welke gewone gezamenlijke kosten zal betalen met geld van de kindrekening. De ouders delen elkaar op elke oudervergadering mee welke gewone gezamenlijke kosten zij de voorbije 3 maanden (sinds de vorige oudervergadering) betaald hebben met geld van de kindrekening.

 

34. De ouders beslissen samen op elke oudervergadering wie in de komende 3 maanden (tot de volgende oudervergadering) welke buitengewone gezamenlijke kosten zal betalen met geld van de kindrekening. Op de volgende oudervergadering toont deze ouder het bewijs van betaling van de buitengewone kost.

 

35. Voor de afhaling van geld voor de betaling van gewone gezamenlijke kosten kunnen beide ouders, zonder schriftelijk akkoord van de andere ouder, geld van de kindrekening afhalen. Elke ouder kan, zonder voorafgaand akkoord van de andere ouder, maandelijks maximum 500 euro afhalen. Voor de afhaling van een hoger bedrag in één maand, zijn hun twee handtekeningen nodig. Zonder voorafgaand akkoord over dit hoger bedrag, moet de ouder het teveel afgehaald geld terugstorten op de kindrekening.

 

36. Voor de afhaling van geld voor de betaling van buitengewone gezamenlijke kosten is voorafgaand overleg en schriftelijk akkoord van beide ouders over de noodzaak en over het maximumbedrag, nodig. Zonder voorafgaand akkoord moet de ouder het afgehaalde geld terugstorten op de kindrekening.

 

37. Als het bedrag op de kindrekening onvoldoende is om de afgesproken kosten te betalen, dan betalen beide ouders het tekort in de lopende verhouding van hun inkomens.
38. Wanneer beide kinderen hun studies hebben beëindigd en de ouders geen onderhoudsgeld noch bijdrage meer storten, dan wordt het saldo van de kindrekening overgeschreven op twee rekeningen op naam van elk kind. Elk kind krijgt de helft van het saldo.

 

Verrekening belastingvoordeel

 

39. Vanaf inkomstenjaar 2019 vereffenen de ouders een eventueel bepaald verschil in belastingvoordeel. Moeder heeft belastingvoordeel op beroepsinkomsten door een verhoging van de belastingvrije som per kind fiscaal ten laste. (Er wordt geen rekening gehouden met eventueel ander belastingvoordeel door het hebben van een kind fiscaal ten laste.) Vader heeft belastingvoordeel door het betalen van onderhoudsgeld voor de kinderen (het kind).

 

40. Vanaf januari 2020 berekent moeder telkens in januari haar (effectief) belastingvoordeel van het voorbije jaar: het totaal van de vermindering van de maandelijkse bedrijfsvoorheffing door kinderen (of kind) fiscaal ten laste. In de loop van januari berekent vader het belastingvoordeel dat vader voor het voorbije inkomstenjaar zal krijgen (pas effectief 2 jaar later) door het betalen van onderhoudsgeld voor de kinderen (of het kind). In de laatste week van januari overleggen de ouders via mail over het verschil in belastingvoordeel in het voorbije jaar.

 

41. Als de ouders geen plan bereiken over de berekening van het verschil in belastingvoordeel, dan gebeurt de berekening in de loop van februari door een deskundige, bij voorkeur naam. De ouders betalen dan elk de helft van de kosten voor deze deskundige. De ouder die voor het voorbije jaar meer voordeel heeft, betaalt binnen de maand die volgt op de datum van het bereiken van een plan over het bedrag, de helft van het verschil aan de andere ouder.

 

CONFLICTBEHEERSING

 

42. De ouders stimuleren de kinderen een goede verhouding uit te bouwen met de andere ouder en diens familie. De ouders stimuleren de kinderen beleefd om te gaan met een eventuele nieuwe partner van de andere ouder. De ouders doen in aanwezigheid van de kinderen geen vernietigende uitspraken over de andere ouder, de grootouders en de eventuele nieuwe partner.

 

43. Zodra een nieuwe partner een actieve rol opneemt in de zorg voor de kinderen, komt er een gesprek met deze partner en de andere ouder. In dit gesprek wordt kennis gemaakt en eventueel besproken hoe de totale zorg verder constructief kan verlopen.

 

44. De ouders brengen de school en andere deskundigen op de hoogte van dit ouderschapsplan. Deskundigen geven alle informatie aan beide ouders (bijvoorbeeld een schoolrapport). Beide ouders kunnen op eenvoudig verzoek alle informatie over studies, gezondheidsproblemen en gedragsproblemen krijgen. Beide ouders kunnen alle schoolvergaderingen en bijzondere medische of opvoedkundige raadplegingen bijwonen.

 

45. De ouders zorgen ervoor dat de kinderen tijdens hun verblijfsperiode naar de andere ouder kunnen mailen of met hem of haar kunnen skypen. In 2018 valt dit vaste mail- of skype-uur op dinsdag tussen 17u30 en 18u30.

46. De ouders betalen beiden evenveel zakgeld.

 

Regelmatig overleg

 

47. De ouders zullen 4 maal per jaar uitgebreid overleggen; namelijk op de laatste vrijdag van september, januari, maart, en juni, binnen de week na de bekendmaking van het schoolrapport, bij voorkeur op de dag na de bekendmaking.

 

48. De agendapunten voor deze vier overlegmomenten zijn:
• school en studies
• gezondheid
• gedrag en emoties van de kinderen
• verhouding tussen kind en ouders
• het verloop van overgangsmomenten
• de manier waarop informatie wordt uitgewisseld
• vrijetijdsactiviteiten
• verblijfsregeling, onder andere komende vakanties en feestdagen
• kostenregeling, onder andere gezamenlijke kosten
• tv, voeding, snoep, eetgewoonten
• telefoongebruik, o.a. telefoonkosten gsm, internetgebruik
• mailing kind/ouder
• bedrag aan zakgeld

 

49. Wanneer een ouder op één van deze 4 bijeenkomsten of mail/skypemomenten niet aanwezig is, dan wordt het overleg met twee weken uitgesteld. Wanneer een ouder ook dan niet aanwezig is (tenzij bij overmacht; bijvoorbeeld een ongeval of ziekte), dan kan de andere ouder een eventueel noodzakelijke beslissing (bijvoorbeeld schoolkeuze) alleen nemen. Hij/zij zal de andere ouder zo snel mogelijk informeren over de genomen beslissing.

 

50. Op elk overleg van juni leggen de ouders de schoolkeuze en studierichting voor het komende schooljaar vast. Als het schoolresultaat onzeker is, dan beslissen zij hierover op een bijkomende overlegmoment in juli. Als de kinderen herexamens hebben, dan beslissen de ouders pas in augustus, na gezamenlijk overleg met het Centrum voor Leerlingen Begeleiding.

 

51. Op elk overleg van juni bespreken de ouders de verblijfsregeling, ook zonder een conflict over de regeling. Hoe ervaren de kinderen de verblijfsregeling? Hoe ervaren beide ouders de regeling? De ouders en de kinderen verwoorden hun bekommernissen. Vader neemt jaarlijks in mei het initiatief om een afspraak in juni vast te leggen. Op eenvoudig verzoek van een ouder doen zij een beroep op een ouderschapstherapeut of een ouderschapsbemiddelaar om deze bespreking constructief te laten verlopen.

 

52. Indien nodig onderhandelen de ouders jaarlijks in juni over een nieuwe verblijfsregeling. Een eventueel nieuwe verblijfsregeling geldt voor één jaar: van begin september in het lopende jaar tot en met augustus van het volgende jaar. Als de ouders eind juni geen door beiden ondertekend en gedateerd plan over een nieuwe verblijfsregeling hebben, dan geldt de verblijfsregeling zoals beschreven in dit ouderschapsplan.

 

53. Het overleg heeft plaats in afwezigheid van de kinderen. Vóór elk overlegmoment verkent elke ouder apart de meningen van de kinderen over de onderwerpen van de vergadering, behalve over de kostenregeling. Hoewel de kinderen geen beslissingen nemen, houden de ouders wel rekening met hun meningen.

 

Veranderingen

 

54. Wanneer de toestand van de kinderen door nieuwe en nu niet te voorziene omstandigheden verandert, kunnen de ouders in onderling overleg alle afspraken over de kinderen wijzigen. De ouders kunnen samen in overleg de verblijfsregeling en de kostenregeling aanpassen aan nieuwe omstandigheden.

 

55. Wanneer de verblijfsregeling feitelijk afwijkt van de in dit ouderschapsplan afgesproken verblijfsregeling, dan vergaderen de ouders op eenvoudig verzoek van een ouder, met de hulp van een ouderschapsbemiddelaar. De bemiddelaar helpt hen de nieuwe verblijfsregeling te evalueren en eventueel zo aan te passen dat iedereen zich goed voelt bij de nieuwe regeling. De bemiddelaar helpt hen eventueel onderhandelen over een aangepaste kostenregeling. De verzoekende ouder maakt een afspraak met een bemiddelaar. Elke ouder betaalt de helft van de kosten van de bemiddelaar.

 

56. De ouders verkiezen verblijfsco-ouderschap. Als de verblijfsregeling een week/een week niet meer kan doorgaan (bijvoorbeeld omdat de ouders te ver van elkaar of van de school af wonen, of omdat een kind signaleert dat het zich niet meer goed voelt bij een week/een week), dan raadplegen de ouders een ouderschapsbemiddelaar om te onderhandelen over een nieuwe verblijfsregeling. Elke ouder betaalt de helft van de kosten voor de bemiddelaar.

 

57. Wanneer de feitelijke verblijfsregeling verandert, dan blijft de kostenregeling voor dat jaar onveranderd. De kostenregeling (het officiële adres van de kinderen, de ouder die de kinderen fiscaal ten laste heeft, de ouder die onderhoudsgeld voor de kinderen betaalt) verandert pas vanaf januari in het volgende jaar.

 

58. Wanneer een kind zegt dat het niet meer bij een ouder wil verblijven, dan zullen de ouders, op eenvoudig verzoek van een van beiden, een beroep doen op een ouderschapstherapeut. De ouders betalen elk de helft van de kosten voor de therapeut.

 

Uitvoering van dit ouderschapsplan

 

59. Als er problemen zijn met de uitvoering van een afspraak in dit ouderschapsplan, dan hebben de ouders minimum 3 gesprekken met een ouderschapsbemiddelaar. Pas nadien vraagt een ouder eventueel aan een rechter om een beslissing te nemen.

 

60. Als een ouder wegens niet-uitvoering door de andere ouder van een afspraak uit dit ouderschapsplan de uitvoering van deze afspraak afdwingt, dan betaalt de nalatige ouder alle kosten voor de gedwongen uitvoering. Deze kosten zijn enerzijds de kosten van een formulier van tenuitvoerlegging van dit de ouderschapsplan en anderzijds de gerechtsdeurwaarderkosten. De nalatige ouder schrijft binnen de maand na ontvangst van het bewijs van de kosten, het bedrag over op de zichtrekening van de andere ouder.

 

Wanbetaling onderhoudsgeld of bijdrage

 

61. Bij wanbetaling van het onderhoudsgeld of bijdrage in onderhoud, betaalt de nalatige ouder nalatigheidsintrest. Wanneer de ouder het afgesproken bedrag laattijdig betaalt; namelijk meer dan twee maanden te laat, dan moet deze ouder zonder schriftelijke of mondelinge ingebrekestelling een nalatigheidsintrest van 2,25% betalen, per dag vertraging, vanaf de dag dat de ouder normaal moet betalen tot de dag dat deze ouder werkelijk betaalt. De andere ouder meldt de nalatige ouder via mail de laattijdige betaling. De nalatige ouder stort de intrest binnen de maand na deze melding op de kindrekening.

 

62. Bij wanbetaling van het onderhoudsgeld voor het kind of de bijdrage in onderhoud, doet de nalatige ouder, ten belope van het onbetaalde bedrag, afstand van alle wedden en/of bedragen (vervangingsinkomen of andere sommen; bijvoorbeeld tegoed van de belastingen) die men hem of haar ter welke titel ook verschuldigd is. Wanbetaling betekent dat de ouder twee maanden geen of een onvoldoende bedrag heeft overgeschreven op de rekening van de kindrekening. Als het nodig is, dan kan de andere ouder dit bedrag op kosten van de nalatige ouder rechtstreeks van de werkgever of de uitbetalingsorganisatie (bijvoorbeeld RVA of RIZIV of FPD) of schuldenaar (bijvoorbeeld de belastingen) van de nalatige ouder doen overschrijven op kindrekening nummer. De nalatige ouder zal, op eerste verzoek van de andere ouder, het bewijs van zijn (haar) inkomsten voorleggen. De werkgever of uitbetalingsorganisatie of schuldenaar van de nalatige ouder moet, op eenvoudig schriftelijk verzoek van de andere ouder, alle nuttige informatie aan de andere ouder meedelen.

 

63. Bij inkomstenoverdracht behoudt de nalatige ouder maandelijks altijd minimum een bedrag dat overeenkomt met het leefloon dat deze ouder, overeenkomstig zijn gezinssituatie (als alleenstaande of samenwonende al dan niet met gezinslast), volgens de geldende OCMW-regeling zou ontvangen.

 

64. Binnen de maand na een eventuele inkomstenoverdracht vergaderen de ouders, met de hulp van een ouderschapsbemiddelaar, om de kostenregeling te bespreken. Zij bespreken de inkomstenoverdracht en de eventuele noodzaak om de kostenregeling te veranderen. Beide ouders betalen de helft van de kosten voor de ouderschapsbemiddelaar.