Hoe beslist een rechter over verblijf?

Een rechter beslist dat het kind zijn hoofdverblijf heeft bij één ouder, en regelmatig bij de andere ouder verblijft. Of een rechter beslist verblijfsco-ouderschap ('gelijkmatige verdeling van de huisvesting'). Een rechter mag een verblijfsregeling op maat beslissen.

 

Volgens de wet over verblijf mag een rechter enkel beslissen tot verblijfsco-ouderschap indien een ouder daarom verzoekt. Als een ouder verzoekt om verblijfsco-ouderschap, dan is de rechter wel verplicht bij voorrang te onderzoeken of verblijfsco-ouderschap de beste regeling is. Dit betekent helemaal niet dat hij dan verplicht is om verblijfsco-ouderschap uit te spreken. De wet bepaalt letterlijk dat de rechtbank ongelijk verdeeld verblijf kan vastleggen indien verblijfsco-ouderschap niet de meest passende oplossing is. De rechter moet altijd oordelen in een bijzonder gemotiveerd vonnis en rekening houden met de concrete omstandigheden van de zaak. Hij moet ook altijd het belang van de kinderen én de ouders in acht nemen.

 

Sommige rechters maken een gedetailleerd ouderschapsplan waarover weinig discussie mogelijk is. Zij bepalen duidelijke data en overgangsuren, zowel voor schoolperiodes als voor vakantieperiodes. Andere rechters maken een algemene verblijfsregeling, zonder details waarmee ouders flexibel kunnen omgaan.

 

Een sociale studie van een justitieassistent kan de rechter helpen om een beslissing te nemen op grond van de levensomstandigheden van de ouders en het kind.

 

De rechter hoort het kind soms. Dat is ook een manier om informatie te verzamelen met het oog op een weloverwogen beslissing in het belang van het kind.

 

Een rechter kan beslissen dat de ontmoetingen van een kind met een ouder tijdelijk moeten plaatsvinden in een bezoekruimte.

 

Soms zegt een ouder aan de rechter dat het kind niet meer naar de andere ouder wil gaan. Dit volstaat niet om het recht op persoonlijke ontmoetingen met die ouder te verminderen, en zeker niet om dit recht af te schaffen. Soms zegt een ouder dat het kind weigert om de andere ouder te ontmoeten. Dan vraagt de rechter hoe deze ouder het kind heeft aangemoedigd en nog steeds aanmoedigt om de andere ouder persoonlijk te ontmoeten. Als een rechterlijke beslissing of EOT-overeenkomst niet wordt nageleefd, kan de rechter de weigerende ouder een dwangsom opleggen of de contactgerechtigde ouder toelaten een beroep te doen op dwangmaatregelen. Slechts heel uitzonderlijk beslist een rechter dat een kind geen contact mag hebben met een ouder.