EOO

Als echtgenoten uit de echt scheiden op basis van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk, dan gebeuren er meestal twee dingen:


1. De echtscheiding wordt geregeld
Het huwelijk wordt ontbonden. De echtgenoten worden ex-echtgenoten. Daarvoor moet de familierechtbank de echtscheiding uitspreken.

2. De familiezaken worden geregeld
Familiezaken zijn goederen (geld, voorwerpen, huis) en ouderschap (gezag, verblijf, kosten).

Een EOO is een Echtscheiding op grond van Onherstelbare Ontwrichting van het huwelijk.

De regeling van de familiezaken bij EOO is, anders dan bij EOT, aan het initiatief van de partijen overgelaten. Meestal vragen zij aan de familierechtbank voorlopige maatregelen die hun situatie tijdens de procedure regelt. Zij kunnen ook een regeling vragen in het echtscheidingsvonnis voor hun situatie na de echtscheiding. Maar een EOO kan ook worden uitgesproken zonder enige regeling over de familiezaken.


Een EOO start met de aanvraag van de echtscheiding.


Dan pas komen de regelingen.

 

De partijen kunnen zelf over hun familiezaken beslissen of een rechter beslist over de familiezaken. Het is mogelijk dat een rechter de echtscheiding uitspreekt zonder dat de familiezaken al geregeld zijn. Dit betekent dat men uit de gescheiden is, maar er nog niets of nog niet alles geregeld is. Het regelen van de goederen, persoonlijk onderhoudsgeld en/of het ouderschap kan na de uitspraak van de EOO nog lang aanslepen en veel stress en kosten veroorzaken.

 

DE ECHTSCHEIDING WORDT GEREGELD

 

'Onherstelbare ontwrichting van het huwelijk' is eigenlijk een noemer die drie verschillende (sub)gronden voor EOO dekt.

 

1. De onherstelbare ontwrichting die moet bewezen worden

 

De voortzetting van de samenleving tussen de echtgenoten en de hervatting ervan is redelijkerwijs onmogelijk geworden ingevolge de ontwrichting van het huwelijk. De echtscheiding wordt door één partij aangevraagd en de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk moet door deze vragende partij bewezen worden.

 

Dit kan de snelste manier zijn, als er bijvoorbeeld een bewezen overspel of een proces- verbaal van slagen en verwondingen is. Dan kan de echtscheiding op de eerste zitting behandeld en uitgesproken worden.

 

Als de feiten niet kunnen worden op de eerste zitting, of het aangeleverde bewijs wordt betwist door de andere echtgenoot, dan zal de procedure langer aanslepen.

 

2. Het verstrijken van een bepaalde termijn van feitelijke scheiding

 

De termijn wordt beoordeeld op het ogenblik dat de partijen voor de rechter verschijnen.
De termijn moet niet bereikt zijn bij de start van de procedure.

 

Als partijen samen naar de rechter stappen

 

Twee echtgenoten leven meer dan 6 maanden feitelijk gescheiden. Ze vragen aan de rechter de echtscheiding op grond van deze feitelijke scheiding van meer dan 6 maanden. Als de termijn op de eerste zitting nog niet is bereikt (dit wil zeggen: partijen leven op de eerste zitting nog geen 6 maanden gescheiden), dan bepaalt de rechter een tweede zitting, onmiddellijk na het verstrijken van de termijn van 6 maanden of 3 maanden na de eerste zitting.

 

U heeft voor de bepaling van die tweede zittingsdag recht op de snelste proceduretermijn.

 

Twee voorbeelden:

 

U leeft op de dag van de eerste zitting exact 4 maanden feitelijk gescheiden.
U zal op de inleidende zitting nog geen echtscheidingsvonnis kunnen krijgen (omdat u nog geen 6 maanden gescheiden leeft). De tweede zitting zal georganiseerd worden 2 maanden na de eerste zitting. Dit is immers het ogenblik waarop de termijn van (4+2=) 6 maanden feitelijke scheiding verstreken zal zijn.

 

U leeft op de dag van de eerste zitting exact 2 maanden feitelijk gescheiden.
U zal op de inleidende zitting nog geen echtscheidingsvonnis kunnen krijgen (omdat u nog geen 6 maanden gescheiden leeft). De tweede zitting zal georganiseerd worden 3 maanden na de eerste zitting (dus na 5 maanden feitelijke scheiding). Het tijdstip van '3 maanden na de eerste zitting' wordt gebruikt als dit een sneller resultaat oplevert dan wachten tot de termijn van 6 maanden is verstreken.

 

Als één van de partijen naar de rechter stapt

 

Eén enkele echtgenoot vraagt aan de familierechtbank de echtscheiding na meer dan één jaar feitelijke scheiding. Als op het ogenblik van de behandeling van de zaak de periode van één jaar nog niet is bereikt, kan de rechter de zaak uitstellen naar een zitting, onmiddellijk na het verstrijken van één jaar, of één jaar na de eerste zitting. De termijn van één jaar na de eerste zitting kan gebruikt worden voor echtgenoten die nog samen leven op het ogenblik van de echtscheidingsaanvraag.

 

Het kan ook dat één partij het verzoek eenzijdig heeft neergelegd en de periode van één jaar nog niet is bereikt, maar dat de andere partij in de loop van de procedure zich met die vordering akkoord verklaart. Dan gelden dezelfde termijnen als voor partijen die samen naar de rechter stappen (zie hierboven punt 2).

 

3. De herhaalde aanvraag om te scheiden

 

Men kan de echtscheiding vragen, zonder dat de termijn van zes maanden bij gezamenlijk verzoek, of de termijn van één jaar bij eenzijdig verzoek is bereikt, door de vraag tot echtscheiding te herhalen. Op de eerste zitting wordt de zaak naar een tweede zitting uitgesteld.

 

Als beide partijen de echtscheiding vragen, is deze tweede zitting drie maanden na de eerste zitting. Als de echtscheiding door één van de partijen is gevorderd, is deze tweede zitting één jaar na de eerste zitting. Op deze tweede zitting moet het verzoek tot echtscheiding worden bevestigd.

 

De echtscheidingsprocedure

 

Het is de familierechtbank van de laatste echtelijke verblijfplaats of van de woonplaats van de verweerder die uitspraak doet over de echtscheiding wegens onherstelbare ontwrichting, tenzij al eerder een andere familierechtbank werd gevat.

 

De zaak wordt voor de rechtbank gebracht bij verzoekschrift, maar bij bewijs van de onherstelbare ontwrichting (hierboven nr. 1) is een dagvaarding vereist.

 

Sinds 2011 moeten echtgenoten niet meer persoonlijk voor de rechter verschijnen. Toch kan de rechter de persoonlijke verschijning bevelen als één van beide echtgenoten of de procureur de Konings dat vraagt, als de rechter dat zelf nuttig acht en ook om na te gaan of geen akkoord over de kinderen kan worden gesloten.

 

De rechter moet de echtgenoten informeren over de mogelijkheden om hun geschillen op te lossen binnen de kamer voor minnelijke schikking of buiten de rechtbank. Hij kan de procedure schorsen om ruimte te maken voor bemiddeling.

 

DE FAMILIEZAKEN WORDEN GEREGELD

 

Voorlopige maatregelen

 

Tijdens de duur van de echtscheidingsprocedure moeten een aantal zaken tijdelijk geregeld worden: Wie gaat waar wonen? Wat gebeurt er voorlopig met inboedel en goederen? Wie betaalt wat? Wat is de verblijfs- en kostenregeling voor de kinderen? Betaalt iemand onderhoudsgeld en hoeveel?

 

U kan de familierechtbank vragen om een beslissing te nemen over voorlopige maatregelen. Maar u kan ook op een of andere manier proberen tot een overeenkomst over deze maatregelen te komen. Indien er akkoorden of deelakkoorden zijn over de voorlopige maatregelen, dan kan de familierechtbank waarbij het verzoek tot echtscheiding aanhangig werd gemaakt, deze (deel)akkoorden homologeren (bekrachtigen). Indien men niet tot akkoord kwam, zal de familierechtbank desgevraagd voorlopige maatregelen uitspreken.

 

Regelingen na de echtscheiding

 

Welke goederenregelingen en ouderschapsregelingen gelden na de echtscheiding? Ook daarover kan u overeenkomsten sluiten en de familierechtbank vragen om deze te bekrachtigen. Zonder overeenkomsten beslist de familierechtbank, op basis van de ingestelde vorderingen. Bij onenigheid omtrent de verdeling van de goederen wordt een notaris aangesteld voor de vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen.

 

De partijen beslissen zelf over hun familiezaken

 

De partijen zijn na de echtscheiding ex-echtgenoten. Als de partijen zelf beslissen over hun familiezaken dan kunnen ze zelf onderhandelen, eventueel met de hulp van een bemiddelaar, een notaris, advocaat of schikkingsrechter. Ze kunnen ook twee advocaten in hun plaats laten onderhandelen.

 

Als de partijen door te onderhandelen een akkoord vinden, dan kunnen zij een schriftelijke overeenkomst maken. Deze overeenkomst is bindend tussen de partijen, maar zolang zij niet bekrachtigd is door een rechter in een akkoordvonnis of minnelijke schikking, of door een notaris in een notariële akte, is ze niet afdwingbaar.

 

De partijen kunnen samen een rechter of een notaris verzoeken hun overeenkomst te bekrachtigen in een akkoordvonnis of minnelijke schikking, of in een notariële akte. De uitvoering daarvan is afdwingbaar.

 

Een rechter beslist over de familiezaken

 

Als de partijen geen akkoord vinden, dan kan een partij een rechter verzoeken te beslissen. 

 

De partijen beslissen en de rechter beslist

 

De partijen kunnen over bepaalde familiezaken zelf beslissen, en over andere familiezaken de rechter laten beslissen.

 

Persoonlijk onderhoudsgeld na de ontbinding van het huwelijk

 

De partijen beslissen

 

De partijen kunnen in een overeenkomst zelf beslissen of iemand na de echtscheiding al dan niet persoonlijk onderhoudsgeld betaalt, en zo ja hoeveel en hoelang.

 

Als de echtgenoten vóór de ontbinding van het huwelijk hierover een overeenkomst maken, geldt deze overeenkomst op voorwaarde dat de familierechtbank de echtscheiding uitspreekt en de overeenkomst bekrachtigt.

 

Als de ex-echtgenoten na de ontbinding van het huwelijk een overeenkomst over persoonlijk onderhoudsgeld maken, is deze overeenkomst bindend. Om de overeenkomst uitvoerbaar te maken, kunnen zij hun overeenkomst door een notaris of de familierechtbank laten bekrachtigen.

 

Of de rechter beslist

 

Een echtgenoot kan de familierechtbank vragen de andere echtgenoot te verplichten na de echtscheiding persoonlijk onderhoudsgeld te betalen. Deze eis kan al tijdens de echtscheidingsprocedure, maar ook pas na echtscheiding worden geformuleerd.

 

De familierechtbank beslist volgens wettelijke regels:

 

• De ontvanger van persoonlijk onderhoudsgeld moet 'behoeftig' zijn, wat in deze context betekent dat hij de minst begoede of de economisch zwakste ex-echtgenoot is
• De rechter oordeelt dat de ontvanger zijn 'staat van behoefte' niet vrijwillig zelf heeft veroorzaakt
• De ontvanger is tijdens of na het samenwonen niet door de strafrechter veroordeeld voor partnergeweld
• De rechter oordeelt dat de ontvanger geen 'zware fout' gemaakt heeft die het samenwonen heeft onmogelijk gemaakt
• Het bedrag van het persoonlijk onderhoudsgeld dekt ten minste 'de staat van behoefte', maar is beperkt tot maximum 1/3de van de netto inkomsten van de betaler
• Het bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen
• De rechter kan het bedrag laten afhangen van de organisatie van de zorg voor de kinderen
De plicht tot betaling duurt maximum de duur van het huwelijk (waardoor de betaler zo snel mogelijk wil gescheiden zijn, en de ontvanger zo lang mogelijk wil gehuwd blijven)
• De plicht stopt automatisch en definitief als de ontvanger opnieuw huwt of wettelijk samenwoont
• De rechter kan beslissen dat de plicht stopt als de ontvanger feitelijk samenwoont
• Als de betaler niet correct betaalt, dan kan de familierechtbank hem verplichten te betalen via inkomstendelegatie, zonder tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder (De werkgever van 'de betaler' moet dan bijvoorbeeld een deel van het loon van de betaler rechtstreeks overschrijven op de rekening van de ontvanger.)
• De rechter kan de onderhoudsuitkering verhogen, verminderen of afschaffen op vraag van één ex-echtgenoot, als de aanvrager nieuwe omstandigheden onafhankelijk van de wil van de ex-echtgenoten bewijst.

 

De rechter onderzoekt of een ouderschapsovereenkomst in het belang van het kind is

 

Ouders kunnen de familierechtbank vragen een beslissing te nemen in een (beslissings)vonnis. Of ze kunnen de familierechter vragen een overeenkomst te bekrachtigen in een akkoordvonnis. Een rechter bekrachtigt nooit een overeenkomst die in strijd is met de openbare orde en de goede zeden. De rechter bekrachtigt geen ouderschapsovereenkomst die duidelijk in strijd is met het belang van het kind.

 

Een vonnis over ouderschap is nooit definitief

 

Een vonnis over ouderschap is altijd 'tijdelijk'. Ouders kunnen de familierechtbank vragen om een eerdere beslissing over kinderen te wijzingen in een nieuwe beslissing ingeval er nieuwe elementen zijn. De nieuwe elementen worden in de wet omschreven. Er zijn subtiele verschillen naargelang de regeling waarvan u wijziging vraagt.

 

Voor een andere beslissing over kinderalimentatie zijn nieuwe omstandigheden nodig waarin de ouders of de kinderen verkeren en die hun situatie ingrijpend kunnen wijzigen.

 

Voor een andere beslissing over gezag, verblijf of contact zijn nieuwe omstandigheden nodig die de toestand van de ouders of het kind kunnen wijzigen. Hier moet het dus niet om een ingrijpende wijziging gaan. De rechter kan het verzoek om een nieuwe beslissing inzake gezag, verblijf en contact wel enkel inwilligen indien het belang van het kind een nieuwe beslissing rechtvaardigt.

 

Een vonnis (een 'beslissings'vonnis of een akkoordvonnis) blijft gelden tot er een recenter vonnis is of tot een andere overeenkomst wordt gesloten.