Berekening van het onderhoudsgeld

Hoe kan u onderhoudsgeld voor een kind berekenen?


Het bedrag van het onderhoudsgeld berekenen is niet eenvoudig. De wet bepaalt enkel dat beide ouders moeten bijdragen in de gewone en buitengewone kosten naar evenredigheid van hun aandeel in de samengevoegde middelen. De ene ouder die meer middelen heeft, moet dus meer bijdragen dan de andere ouder met minder middelen. Belangrijk is ook het principe dat uw kinderen het recht hebben om de (gemiddelde) levensstandaard van hun (beide) ouders te delen. Kinderen van vermogende ouders hebben dus recht op een hogere onderhoudsbijdrage dan kinderen van ouders die het moeilijk hebben om elke maand de eindjes aan elkaar te knopen. U kan de maandelijkse onderhoudsbijdrage overeen komen of de familierechtbank laten beslissen. Komt u op een of andere manier tot een akkoord met de andere ouder over de onderhoudsbijdragen van elk van u beiden, dan hebt u vooraf zekerheid over de bedragen. Laat u een rechter beslissen, dan begint u een onvoorspelbare procedure. Er bestaan immers geen wettelijk opgelegde objectieve berekeningsmethodes voor kinderalimentatie

 

Berekeningsmethodes

 

Hoewel de wet geen enkele berekeningsformule bevat en er dus ook geen oplegt, bestaan er diverse hulpmiddelen voor een zogenaamde "objectieve berekening" van kinderalimentatie. Het bedrag dat u met zo'n berekeningstool uitkomt, is geen 'juiste' of wettelijk verplichte berekening, maar kan u een idee geven. U verkrijgt met elke berekeningsmethode een ander resultaat.

 

De Gezinsbond heeft zijn 'Onderhoudsgeldcalculator: Onderhoudsgelden voor kinderen' op cd-rom uitgebracht. U kunt deze cd-rom bestellen via www.gezinsbond.be, 'Publicaties'. De cd-rom kost 15 euro als u lid bent van de Gezinsbond en 30 euro als u geen lid bent. In Vlaanderen is deze tool ongetwijfeld de meest gebruikte.

 

Een eenvoudiger, minder gedetailleerd berekeningsschema, geïnspireerd op de methode van de Waalse socioloog Roland Renard vindt u (gratis) op http://calc.oletr.net/renard.htm. Deze methode is verfijnd gecommercialiseerd in het computerprogramma "PCA" (Pour un calcul objectif des contributions alimentaires). Deze software is ook in het Nederlands verkrijgbaar onder de naam "VOB" ("Voor een objectieve Berekening van de onderhoudsbijdragen") op de website https://vob.larcier.com/public/index.php (betalend).

 

Eerder was er ook al de zogenaamde methode-Tremmery, beschreven in boekvorm door Jacques en Maaike Tremmery, Onderhoudsgeld voor kinderen. Praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 168 p.) en toepasbaar via een bijgeleverde cd-rom met Excel-rekenbladen.
Een betalende online-rekenformule, ontwikkeld door advocaat Arvid De Smet, vindt u op http://www.alimentatie-online.be/

 

Acht parameters waar de rechter rekening mee moet houden

 

De wet verplicht de rechter om in elk (beslissings)vonnis waarin hij een onderhoudsbijdrage voor kinderen vaststelt, acht elementen te vermelden. De wetgever wou een grotere transparantie in de bepaling van het budget bestemd voor het onderhoud van het kind en in de begroting van de onderhoudsbijdrage, wat kan leiden tot een betere uitvoering van de onderhoudsplicht. Wie een beter zicht heeft op de elementen die in rekening zijn gebracht, zal de rechterlijke beslissing gemakkelijker aanvaarden en zal het gevoel krijgen dat de onderhoudsbijdrage op een billijke manier is vastgesteld.


Het gaat om de volgende parameters die relevant zijn voor de vaststelling van een redelijke en billijke bijdrage:

 

1) de aard en het bedrag van de middelen van elke ouder

 

Hier moet de familierechtbank voor elk van beide ouders vermelden met welke middelen zij rekening houdt en welke bedragen deze middelen vertegenwoordigen. Het gaat niet alleen om beroepsinkomsten, maar ook om roerende en onroerende inkomsten, plus alle voordelen en andere middelen die de levensstandaard van de ouders en hun kinderen waarborgen. Zo is de rechter verplicht om in zijn beslissing over de onderhoudsbijdrage de aard én het bedrag te vermelden van de voordelen in natura die hij in acht neemt en die de lasten van elk van de ouders verlagen.

 

2) de gewone kosten waaruit het budget voor het kind is samengesteld, en de manier waarop deze begroot zijn.

 

Hier moet de familierechtbank aangeven hoeveel het kind volgens haar kost, abstractie gemaakt van de buitengewone kosten. Ze zal ook in haar vonnis moeten verduidelijken op welke manier zij tot de bepaling van deze kosten is gekomen (bv. aan de hand van de gegevens van partijen, dan wel via een – met naam te noemen – berekeningsmethode).

 

3) de aard van de buitengewone kosten die in acht genomen kunnen worden, het deel van deze kosten dat elke ouder voor zijn rekening moet nemen, plus de modaliteiten voor de aanwending van deze kosten.

 

Met de aard van de buitengewone kosten wordt bedoeld dat de rechtbank moet aangeven welke concrete kosten in casu als buitengewoon kunnen worden beschouwd. Ook hier is maatwerk nodig; een algemene verwijzing naar de wettelijke definitie is uit den boze.

 

Het deel van deze kosten dat elke ouder voor zijn rekening dient te nemen, is bij nader inzien geen parameter voor de beslissing, maar een onderdeel ervan.

 

Onder de modaliteiten voor de aanwending van deze kosten wordt onder meer begrepen welke ouder beslist of de uitgave al dan niet wordt gedaan, wie ze betaalt en hoe de terugbetaling gebeurt. Bij gezagsco-ouderschap moet er overleg zijn over de opportuniteit van deze uitgaven, behalve bij urgentie (bv. dringende ziekenhuisopname);

 

4) de verblijfsregeling van het kind en de bijdrage in natura van elke ouder in het levensonderhoud van het kind als gevolg van deze verblijfsregeling.

 

Hier moet de rechtbank het verblijfsregime beschrijven (zoveel tijd bij de ene ouder en zoveel bij de andere), plus welke bijdrage elke ouder in natura levert als gevolg van deze verblijfsregeling. Het verband tussen de verblijfstijd en de bijdrage in natura is enkel recht evenredig wat de verblijfsgebonden kosten betreft, die slechts een deel van de totale onderhoudskost uitmaakt. Ingeval één ouder instaat voor alle of het merendeel van de verblijfsoverstijgende kosten, moet zeker rekening worden gehouden met de werkelijk gedragen kosten;

 

5) het bedrag van de kinderbijslag en van de sociale en fiscale voordelen van alle aard die elke ouder voor het kind ontvangt.

 

De rechtbank moet hier strikt genomen zowel het exacte bedrag aan kinderbijslag en sociale voordelen (zoals schoolpremie en studiebeurzen, haardtoelage voor Europese ambtenaren enz.) vermelden, plus alle fiscale voordelen (bv. verhoging van de belastingvrije som en vermindering van onroerende voorheffing in functie van kinderen ten laste, belastingvermindering wegens betaling van kosten voor kinderopvang en fiscale aftrek van betaald onderhoudsgeld) die elke ouder voor het kind ontvangt. Wat de fiscale voordelen betreft, is er deels overlap met element 1), nu bepaalde fiscale voordelen voor de ouders uiteraard hun netto-inkomen beïnvloeden. Een rechter kan, na onderzoek van de bijdragemogelijkheden en rekening houdend met de uitgaven in natura voor de huisvesting van de kinderen in hoofde van beide ouders, beslissen dat de vader voor één van de kinderen aan de moeder geen onderhoudsgeld verschuldigd is als de moeder het totaal van de kinderbijslagen ontvangt;

 

6) de inkomsten die elk van de ouders in voorkomend geval ontvangt uit het genot van de goederen van het kind. Het zal niet vaak voorkomen dat goederen van de kinderen inkomsten opbrengen; enkel dan moeten ze worden vermeld.

 

7) het aandeel van elk van de ouders in de tenlasteneming van de kosten die voortvloeien uit hun onderhoudsplicht en de daarop eventueel vastgestelde onderhoudsbijdrage, plus de modaliteiten voor de aanpassing ervan.

  

Hier moet de rechtbank het respectieve aandeel van elk van beide ouders in de (overeenkomstig parameter 1) bepaalde) samengevoegde middelen vaststellen. De beslissing om op grond daarvan al dan niet een onderhoudsbijdrage toe te kennen, is in feite geen parameter, maar de uitspraak zelf. Een en ander moet gebeuren in functie van alle omstandigheden van de zaak (bijdragecapaciteit van elk van beide ouders, economische doorgroeimogelijkheden, niet-financiële verzorging enz.). De proportionele bijdrage van elke ouder kan variëren in de tijd, of naargelang het gewone, dan wel buitengewone kosten betreft. De rechter moet de aanpassingsmodaliteiten zo nauwkeurig mogelijk vastleggen;

 

8) de bijzondere omstandigheden van de zaak die in acht genomen zijn
Deze laatste parameter moet de familierechtbank toelaten rekening te houden met elementen die eigen zijn aan elke gezinssituatie, om een beslissing te kunnen nemen die zo dicht mogelijk aansluit bij de concrete noden van alle gezinsleden.

 

Deze bijzondere motiveringsplicht die op de rechter weegt, is wettelijk niet van toepassing indien u als ouders een akkoord heeft bereikt over het bedrag van de kinderalimentatie. De wetgever moedigt ouders dus aan om alimentatieovereenkomsten te sluiten. Indirect promoot de wet ook bemiddeling in (en buiten) de context van alimentatiegeschillen. De rechter zal de na EOT en/of bemiddeling bereikte akkoorden wel nog toetsen aan de belangen van de kinderen.