Andere mogelijke sancties bij niet-naleving van een verblijfs- of contactrecht

Naast mogelijke strafvervolging wegens het misdrijf niet-afgifte van het kind, bevat het Burgerlijk Wetboek een wettelijk arsenaal aan maatregelen om de onwillige ouder op andere gedachten te brengen. Er kan een nieuwe beslissing worden genomen; een eerdere beslissing kan onder dwang worden uitgevoerd en er kan een dwangsom worden opgelegd die nagenoeg zeker bij de weigerende ouder zal kunnen worden geïnd.

 

De mogelijkheden die de wet biedt, kunnen evenwel niet worden aangewend in elk geval waarin een regeling inzake verblijf of recht op persoonlijk contact werd miskend.

 

Het moet gaan om niet-naleving van een rechterlijke beslissing met betrekking tot de verblijfsregeling van de kinderen of recht op persoonlijk contact. Concreet gaat het dus om gevallen waarin een rechter al beslist heeft over een geschil inzake verblijf of contact en waarin de rechterlijke uitspraak niet werd nageleefd. De toepassing van dwangmaatregelen kan dus niet worden gevraagd:
- bij de eerste beslissing van de rechter, aangezien er op dat ogenblik uiteraard nog geen sprake kan zijn van niet-naleving;
- wanneer de partijen zelf een akkoord hebben bereikt inzake verblijf of contact buiten de context van een overeenkomst voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming, zonder dat dit akkoord de vorm van een akkoordvonnis heeft aangenomen, aangezien er dan geen rechterlijke beslissing is.

 

De uitvoeringsmechanismen en sancties kunnen ook in werking worden gesteld bij niet-naleving van een overeenkomst die ouders sloten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming. Het gaat dan om gevallen waarin een ouder de EOT-overeenkomst na echtscheiding niet naleeft.

 

Normaal worden dwangmaatregelen gevorderd na een procedure waarin de onwillige ouder door de ontevreden ouder wordt opgeroepen en zich kan verdedigen. Maar in geval van absolute noodzaak, en onder voorwaarden die in de wet zijn opgesomd, kan één ouder eenzijdig (dus zonder tegenspraak) aan de familierechtbank vragen om dwangmaatregelen op te leggen.

 

1. Nieuwe beslissing

 

Wordt een rechterlijke uitspraak inzake verblijf of contact niet nageleefd of wordt de regeling uit de EOT-overeenkomst overtreden, dan kan de familierechtbank nieuwe beslissingen nemen met betrekking tot het ouderlijk gezag of de huisvesting (bedoeld wordt: het verblijf) van het kind. Zo is het bijvoorbeeld goed mogelijk dat de ouder die alleen het ouderlijk gezag uitoefent maar het recht op persoonlijk contact van de andere ouder miskent, na een nieuwe beslissing van de rechtbank niet langer zelf alleen het ouderlijk gezag zal mogen uitoefenen. De nieuwe beslissing kan erin bestaan dat het regime inzake de gezagsuitoefening wordt omgekeerd, waarna de oorspronkelijk slechts contactgerechtigde ouder het ouderlijk gezag alleen zal mogen uitoefenen, met recht op persoonlijk contact voor de andere ouder (die het initieel toegekende contactrecht heeft geboycot).

 

Een nieuwe beslissing zal pas worden genomen als zij de belangen van het kind beter dient dan de vorige (niet-nageleefde beslissing of overeenkomst).

 

2. Gedwongen tenuitvoerlegging

 

De familierechtbank kan de partij die het slachtoffer is van de miskenning van de niet-nageleefde rechterlijke beslissing (of EOT-overeenkomst), toestaan een beroep te doen op dwangmaatregelen. De wet zegt dat de rechter de aard van deze maatregelen kan bepalen en de nadere regels betreffende de uitoefening ervan, rekening houdend met het belang van het kind, en dat hij, indien hij dat nodig acht, de personen kan aanwijzen die de gerechtsdeurwaarder mogen vergezellen voor de tenuitvoerlegging van de niet-nageleefde beslissing.

 

Met deze bepaling is in 2006 een einde gekomen aan een impasse die was ontstaan na een richtlijn voor gerechtsdeurwaarders in verband met het manu militari weghalen van kinderen. Vroeger mochten deurwaarders rechterlijke beslissingen inzake verblijf en contact niet met dwang uitvoeren en moesten zij zich beperken tot de vaststelling van de overtreding en de melding ervan aan het parket voor zover er een inbreuk tegen de strafwet uit zou kunnen blijken.

 

Hoewel het verbod van dwanguitvoering tegen de persoon een algemeen rechtsbeginsel is, maakt de Belgische wetgeving het sinds 2006 expliciet mogelijk dat de familierechtbank, na overtreding van een vorige beslissing, het slachtoffer toelaat een beroep te doen op dwangmaatregelen. De rechter bepaalt de aard van deze maatregelen en de nadere regels in verband met de uitvoering ervan, rekening houdend met het belang van het kind. Hij wijst, indien hij dat nodig acht, de personen aan die de gerechtsdeurwaarder mogen vergezellen voor de tenuitvoerlegging van zijn beslissing (bv. een kinderpsycholoog of een maatschappelijk assistent).

 

Het blijft ook mogelijk dat de rechter uitdrukkelijk in zijn vonnis bepaalt dat de omgangsgerechtigde noch uitvoeringsmaatregelen, noch dwangmiddelen tegen het kind mag aanwenden, bv. wanneer een (oudere) minderjarige zichzelf tegen de uitoefening van het contactrecht verzet.

 

3. Dwangsom met supervoorrecht

 

De familierechtbank kan een dwangsom uitspreken om te waarborgen dat de te nemen beslissing zal worden nageleefd. De rechter kan daarbij ook de beperkingen inzake loonbeslag buitenspel plaatsen, zodat de dwangsom invorderbaar is op het gehele loon van degene die de rechterlijke beslissing waaraan de dwangsom gekoppeld is, niet respecteert, maar ook op diens OCMW-uitkeringen, vervangingsinkomens en andere uitkeringen.

 

Een dwangsom kan ook preventief worden gevraagd, gekoppeld aan een eerste vordering tot verblijfs- of contactrecht. De koppeling van de dwangsom aan het zogenaamde supervoorrecht is slechts mogelijk na niet-naleving van een rechterlijke beslissing of EOT-overeenkomst inzake verblijfs- of contactrecht.

 

Het bedrag van de toegekende dwangsommen verschilt in de praktijk zeer sterk; er kan ook een maximumbedrag worden bepaald.

 

Burgerlijk Wetboek

 

Art. 387ter. § 1. Ingeval één van de ouders weigert de rechterlijke beslissingen met betrekking tot de verblijfsregeling van de kinderen of het recht op persoonlijk contact uit te voeren, kan de zaak opnieuw voor de reeds geadieerde familierechtbank worden gebracht, overeenkomstig de in artikel 1253ter/7 van het Gerechtelijk Wetboek voorziene procedure.
  De rechter doet uitspraak met voorrang boven alle andere zaken.
  Hij kan nieuwe beslissingen nemen met betrekking tot het ouderlijk gezag of de huisvesting van het kind.
  Onverminderd strafvervolging kan hij de partij die het slachtoffer is van de miskenning van de in het eerste lid bedoelde beslissing toestaan een beroep te doen op dwangmaatregelen. Hij bepaalt de aard van deze maatregelen en de nadere regels betreffende de uitoefening ervan, rekening houdend met het belang van het kind en wijst, indien hij zulks nodig acht, de personen aan die gemachtigd zijn de gerechtsdeurwaarder te vergezellen voor de tenuitvoerlegging van zijn beslissing.
  De rechter kan een dwangsom uitspreken om te waarborgen dat de te nemen beslissing zal worden nageleefd en, in die hypothese, stellen dat voor de tenuitvoerlegging van die dwangsom, artikel 1412 van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing is.
  De beslissing is van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad.

 

§ 2. Dit artikel is eveneens van toepassing wanneer de rechten van de partijen geregeld zijn door een overeenkomst zoals voorzien in artikel 1288 van het Gerechtelijk Wetboek. In dit geval, en onverminderd § 3, wordt de zaak bij de familierechtbank aanhangig gemaakt door middel van een verzoekschrift op tegenspraak.

 

§ 3. In geval van absolute noodzaak, en onverminderd de mogelijkheid om een beroep te doen op artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek, kan bij eenzijdig verzoekschrift de toestemming worden gevraagd om een beroep te doen op de dwangmaatregelen als bedoeld in § 1. De artikelen 1026 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De verzoekende partij moet het verzoekschrift staven met alle dienstige stukken die aantonen dat de weigerende partij daadwerkelijk werd aangemaand haar verplichtingen na te komen en dat zij zich heeft verzet tegen de tenuitvoerlegging van de beslissing.
  De inschrijving van het verzoekschrift is kosteloos. Het verzoekschrift wordt gevoegd bij het dossier van de rechtspleging die aanleiding heeft gegeven tot de beslissing die niet werd nageleefd, tenzij de zaak inmiddels bij een andere rechter aanhangig is gemaakt.

 

§ 4. Dit artikel doet geen afbreuk aan de internationale bepalingen die België verbinden op het vlak van de internationale ontvoering van kinderen.