Regels over fiscaal co-ouderschap

Bij fiscaal co-ouderschap verliezen de ouders het belastingvoordeel door het betalen van onderhoudsgeld. Een voorwaarde voor fiscaal co-ouderschap is dat er geen regeling met onderhoudsgeld werd beslist.

 

Gezagsco-ouderschap en verblijfsco-ouderschap zijn twee andere voorwaarden van fiscaal co-ouderschap. De regels over fiscaal co-ouderschap verschillen naargelang de ouders verblijfsco-ouderschap hebben beslist of een rechter verblijfsco-ouderschap heeft beslist.

 

Als de ouders verblijfsco-ouderschap hebben beslist dan moeten de ouders ook fiscaal co-ouderschap (verdeling van belastingvoordelen) hebben beslist en schriftelijk hebben overeengekomen. En dan moet hun kostenplan op 1 januari van het aanslagjaar geregistreerd of door een rechter in een vonnis bekrachtigd zijn. Registreren kan kosteloos. De bekrachtiging door een rechter kan goedkoop. Als de ouders in hun kostenplan geen fiscaal co-ouderschap hebben beschreven dan hebben zij geen recht op fiscaal co-ouderschap. De ouders mogen dan noch samen noch apart de verdeling van de toeslagen in de aangifte van de personenbelasting aanvragen.

 

Als een rechter verblijfsco-ouderschap heeft beslist dan is het niet nodig dat de rechter ook fiscaal co-ouderschap (verdeling van belastingvoordelen) heeft beslist. De rechter mag niet hebben beslist dat een ouder onderhoudsgeld heeft betaald. Bij verblijfsco-ouderschap bepalen rechters vaak geen kostenregeling vanuit de redenering: gelijk verblijf, gelijke kosten, geen onderhoudsgeld. Zelfs als de rechter niet tot fiscaal co-ouderschap heeft beslist, kan één ouder fiscaal co-ouderschap eisen tegen de wil van de ander ouder in. Dit gebeurt niet automatisch. Zolang geen van beide ouders de verdeling aanvraagt via de aangifte in de personenbelasting, zullen de belastingen geen toeslagen verdelen. Zodra minstens één ouder de verdeling vraagt, zal de verdeling toegepast worden, eventueel nadat de nodige documenten (vonnis) opgevraagd werden bij de belastingplichtige(n).

 

De ouders kunnen verblijfsco-ouderschap bewijzen door een vonnis of een geregistreerd ouderschapsplan. Verblijfsco-ouderschap mag daarin omschreven zijn als 'gelijkmatig verdeelde huisvesting' of  'bilocatie' of 'verblijfsco-ouderschap' of 'co-ouderschap' of zelfs 'gedeeld hoederecht' (wat eigenlijk gezagsco-ouderschap betekent).

 

Het is niet nodig om elk jaar gezamenlijk een verzoek voor fiscaal co-ouderschap te vragen aan de belastingen. De belastingen mogen wel vragen naar het vonnis of de onderlinge overeenkomst waarin het verblijfsco-ouderschap werd vastgelegd.