Uitkeringen

Rechtstreekse beroepsinkomsten zijn inkomsten uit beroepsactiviteiten: bezoldigingen voor arbeid, winsten of baten. Beroepsactiviteiten kunnen gebeuren in dienstverband of als zelfstandige. Een werknemer ontvangt een loon, een ambtenaar ontvangt een wedde.


Onrechtstreekse beroepsinkomsten zijn de vervangingsinkomsten: een werkloosheidsuitkering, een ziekte- of invaliditeitsuitkering of een pensioenuitkering. De sociale zekerheid betaalt de vervangingsinkomsten. Zo betaalt de Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (RVA) de werkloosheidsuitkering. Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) betaalt - via de mutualiteiten - de ziekte- en invaliditeitsuitkering. De Federale Pensioendienst (FPD) betaalt de wettelijke pensioenen.


Werklozen, invaliden en gepensioneerden moeten belasting op hun vervangingsinkomen betalen.
Ze krijgen wel belastingvermindering voor vervangingsinkomsten, dit is een bijkomende belastingvermindering bovenop de gebruikelijke belastingvrije sommen. Wie enkel een vervangingsinkomen heeft, moet meestal geen belasting betalen. Een werkloosheids- en invaliditeitsuitkering geven later recht op pensioen.


Een leefloon is geen beroepsinkomen noch een vervangingsinkomen. Een leefloner moet geen belasting op beroepsinkomsten betalen, omdat hij geen beroepsinkomsten heeft. Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) betaalt het leefloon. Een leefloon geeft later geen recht op pensioen.


Zie ook: werkloosheidsuitkeringen, leefloon, ziekte- of invaliditeitsuitkeringpensioen.