Pensioen voor ambtenaar

Het rustpensioen voor een ambtenaar

 

Hoewel er bepaalde overeenkomsten zijn, is de wetgeving op de overheidspensioenen sterk verschillend van die op de pensioenen van de privé sector. De regeling van de privésector kent een 'gezinspensioen' en er bestaat ook de mogelijkheid om aan een uit de echt gescheiden echtgenoot van een gepensioneerde een deel van het rustpensioen toe te kennen. Een gelijkaardige regeling bestaat niet in de overheidssector. In de overheidssector is het rustpensioen strikt aan de persoon van de ambtenaar gebonden.

 

Het woord ambtenaar moet geïnterpreteerd worden als "ieder vast benoemd of daarmee gelijkgesteld persoonslid tewerkgesteld in een openbare dienst". Uit deze definitie vloeit voort dat ook magistraten, leerkrachten, militairen, politie,... ambtenaar zijn. Alleen vastbenoemde en daarmee gelijkgestelde ambtenaren hebben recht op een pensioen van de overheidssector. Contractuele personeelsleden krijgen een pensioen als werknemer volgens de regeling van de privé sector.

 

Het minimumpensioen voor gepensioneerden bedraagt vanaf 1 september 2008:

1.142,66 euro voor alleenstaanden en 1.428,32 euro voor gehuwden (zonder rekening te houden met eventuele inkomsten van de echtgenoot). 

 

Het overlevingspensioen voor een ambtenaar

 

Een overlevingspensioen is een pensioen dat aan bepaalde rechthebbenden van een statutair ambtenaar wordt uitbetaald die overleden is.

 

De rechthebbenden kunnen zijn: de langstlevende echtgenoot (weduwe of weduwnaar), de uit de echt gescheiden echtgenoot, de wezen. Voor ieder van die mogelijke rechthebbenden gelden bepaalde voorwaarden en een bijzondere berekeningswijze. In het geval waar er meerdere rechthebbenden zijn, moet het totale overlevingspensioen worden verdeeld onder de verschillende rechthebbenden. Om het bedrag van een overlevingspensioen van één rechthebbende vast te stellen, moet men dus in een aantal gevallen ook rekening houden met de rechten van eventuele andere rechthebbenden.

 

De langstlevende echtgenoot heeft recht op een overlevingspensioen als:
• hij niet veroordeeld is geweest om zijn ex-echtgenoot naar het leven te hebben gestaan.
• het huwelijk ten minste 1 jaar geduurd heeft (als het huwelijk minder dan 1 jaar geduurd heeft, heeft de langstlevende echtgenoot recht op een tijdelijk pensioen gedurende 1 jaar).

 

Het huwelijk hoeft geen volledig jaar geduurd te hebben als:
• er op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste van 1 van beide echtgenoten is of er uit het huwelijk een kind geboren is
• het overlijden het gevolg is van een na de datum van het huwelijk overkomen ongeval of beroepsziekte.

 

Het overlevingspensioen bedraagt minimum 956,05 euro per maand (september 2008).

 

Het pensioen na een echtscheiding

 

Wanneer uw overleden ex-echtgenoot of ex-echtgenote ambtenaar was, kunt u geen rustpensioen als echtgescheiden echtgenoot ontvangen.  De uit de echt gescheiden echtgenoot heeft recht op een gedeelte van het overlevingspensioen als hij:
• niet opnieuw gehuwd is vóór het overlijden van de ex-echtgenoot ;
• niet veroordeeld is geweest om zijn ex-echtgenoot naar het leven te hebben gestaan.

 

Het gedeelte van het overlevingspensioen waarop de uit de echt gescheiden echtgenoot recht heeft, wordt vastgesteld op basis van het aantal jaren huwelijk die samenvallen met de
loopbaan van de ex-echtgenoot.

 

Zolang de uit de echt gescheiden echtgenoot geen 45 jaar oud is, wordt de betaling van het overlevingspensioen geschorst. Het overlevingspensioen wordt wel uitbetaald indien hij 66 % blijvend arbeidsongeschikt is of een kind ten laste heeft.

 

Indien de uit de echt gescheiden echtgenoot opnieuw hertrouwt, wordt de uitbetaling van het overlevingspensioen geschorst vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het nieuwe huwelijk. De uitbetaling wordt hernomen vanaf de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de echtgenoot (of ondertussen echtgescheiden echtgenoot) met wie de uit de echt gescheiden echtgenoot hertrouwd was. Indien het overlevingspensioen uit hoofde van deze overleden echtgenoot (of echtgescheiden echtgenoot) evenwel voordeliger is, wordt dit pensioen toegekend en blijft het pensioen uit hoofde van de eerste overleden echtgenoot geschorst.

 

Als een ambtenaar, na de echtscheiding, opnieuw huwt, dan wordt het overlevingspensioen n.a.v. het overlijden van dezen ambtenaar verdeeld tussen de nieuwe echtgenoot en de ex-echtgenoot.