De wet over kosten

De wet over onderhoudsplicht

 

Beide ouders hebben een onderhoudsplicht.

Artikel 203, paragraaf 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt:

 

De ouders dienen naar evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is, loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind.

 

De onderhoudsplicht stopt dus niet op 18 jaar. Ouders kunnen niet afspreken dat de onderhoudsplicht stopt op een bepaalde leeftijd. De onderhoudsplicht loopt door zolang het kind studeert, tot het kind een einddiploma heeft dat toegang geeft tot de arbeidsmarkt en het kind in staat is in zijn eigen inkomsten te voorzien. De studies moeten voor de ouders betaalbaar zijn.

 

De studies moeten normaal verlopen en het kind moet voldoende ijver en bekwaamheid tonen. Het kind moet de nodige intellectuele bekwaamheden hebben om een bepaalde opleiding te volgen. Het kind moet de nodige inspanningen en ernst aan de dag leggen om de opleiding tot een goed einde te brengen. Eén of twee jaar overdoen is niet abnormaal als het kind zich voldoende inspant. Als de vertraging niet te wijten is aan de bekwaamheid of de ijver van het kind, maar aan familiale spanningen, ziekte of verwaarlozing, dan blijft de onderhoudsplicht gelden. De plicht blijft ook gelden als het kind voor een bepaalde studierichting niet slaagt en nieuwe studies (op een lager niveau) aanvangt.

 

Beide ouders moeten betalen totdat het kind een passende opleiding heeft beëindigd en het kind in eigen onderhoud kan voorzien. De onderhoudsplicht stopt in principe als het kind op zijn niveau toegang heeft tot de arbeidsmarkt. Heel wat rechters aanvaarden vandaag dat de onderhoudsplicht van artikel 203, § 1 van het Burgerlijk Wetboek nog verder loopt en dat ook de kosten voor een specialisatiejaar dat aansluit bij de basisopleiding nog door de ouders betaald moeten worden.

 

De onderhoudsplicht van de ouders stopt niet automatisch als het kind trouwt, maar een getrouwd kind kan ook zijn echtgenoot aanspreken op basis van de hulpverplichting tussen gehuwden.

 

Het feit dat een kind wettelijk of feitelijk samenwoont met een partner, is op zichzelf geen grond tot beëindiging van de onderhoudsplicht van de ouders.

 

Ouders zijn niet verplicht om een bijdrage te doen voor niet-noodzakelijke kosten. Wanneer de ouders bijvoorbeeld in de stad wonen waar het kind studeert, dan zijn zij niet verplicht om de huurkosten van een kot te betalen.

 

In principe moeten de ouders voor alle kosten (gewone én buitengewone kosten) bijdragen naar evenredigheid van hun aandeel in hun samengevoegde middelen. In de praktijk kunnen ouders afspreken dat zij - los van hun middelen - elk een gelijke bijdrage doen.

 

Ouders kunnen een overeenkomst sluiten over de onderhoudsbijdrage in hun onderlinge verhouding. Ouders kunnen nooit afbreuk doen aan de onderhoudsverplichting tegenover de kinderen zelf (aangezien deze verplichting van openbare orde is). Ouders kunnen dus niet onder elkaar afspreken om hun verplichting ten opzichte van de kinderen te beperken of ongedaan te maken. Het verschil is subtiel. Zo is het wel toegelaten dat ouders overeenkomen dat één van hen voor het geheel zal instaan en de andere niet zal bijdragen (onderhoudsbijdrage gelijk aan nul euro), voor zover dit niet betekent dat de andere ouder ontslagen wordt van zijn onderhoudsverplichting tegenover het kind zelf. Over de onderhoudsbijdrage kunne overeenkomsten worden gesloten, oer de onderhoudsplicht zelf niet. De overeenkomst waarin is bepaald dat één ouder nul euro moet bijdragen, zal maar standhouden tot zolang de andere ouder alleen in staat blijft om het kind te geven waar het recht op heeft. Alleen de verdeelsleutel is tussen de ouders vrij te bepalen, niet de verplichting zelf.

 

De 'obligatio' is de financiële verplichting van de ouders t.a.v. het kind: de onderhoudsplicht. Beide ouders hebben een onderhoudsplicht. De 'contributio' is de afspraak tussen de ouders over ieders bijdrage. Van de obligatio kan niet worden afgezien, maar de contributio kan vrij worden bepaald. De wet verplicht ouders niet hun 'onderhoudsplicht' te volbrengen in de vorm van betalen van 'onderhoudsgeld'. Ouders zijn niet verplicht te kiezen voor een regeling waarbij een ouder onderhoudsgeld betaalt voor zover dit niet betekent dat de andere ouder ontslagen wordt van zijn onderhoudsverplichting tegenover het kind zelf.

 

Ouders en kinderen zijn aan elkaar op elke leeftijd respect verschuldigd. Als het kind zich flagrant respectloos gedraagt, door bijvoorbeeld van zijn ouders enkel de betaling van onderhoudsgeld te vorderen, zonder hen te raadplegen of hen informatie te geven over zijn studies, kon dit kind volgens oudere rechtspraak zijn recht op tussenkomst in de kosten verliezen. In 2010 heeft het Hof van Cassatie echter beslist dat de afwezigheid van respect geen wettelijke uitsluitingsgrond vormt voor het recht op een onderhoudsbijdrage, omdat dit recht de openbare orde raakt. Respectloos gedrag van het kind heeft dus niet gevolg dat de ouders de kosten voor het kind niet meer moeten betalen.

 

Wanneer een ouder geen of te weinig onderhoudsgeld betaalt, dan kan de andere ouder tot vijf jaar later betaling van dit achterstallig onderhoudsgeld eisen. Na vijf jaar is het recht om niet-betaald onderhoudsgeld op te eisen verjaard.

 

Familieverlating is een strafbaar feit

 

Lees meer
De wet over fiscaal kostenco-ouderschap