Rollen van een rechter

Deze site gebruikt de termen '(beslissings)vonnis' en 'akkoordvonnis' om het verschil duidelijk te maken tussen twee rollen van een rechter. Een rechter kan een overeenkomst tussen partijen bekrachtigen in een akkoordvonnis of in een proces-verbaal van minnelijke schikking. Een rechter kan ook zelf een beslissing nemen in een (beslissings)vonnis.


Een 'beslissingsvonnis' is geen juridische term. Op de rechtbank spreekt men enkel over 'vonnis' of 'akkoordvonnis' of 'arrest' (soms ook over een 'akkoordarrest'). Een 'vonnis' is een rechterlijke uitspraak waarin een rechter in eerste aanleg zelf beslist. Een 'akkoordvonnis' is een vonnis van de familierechtbank (familiekamer of kamer voor minnelijke schikking) waarin een rechter een overeenkomst tussen partijen in een vonnis giet en dus bekrachtigt. Een 'arrest' is een uitspraak van het hof van beroep, waarin een raadsheer in het hof van beroep zelf beslist. Een 'akkoordarrest' is een arrest van de familiekamer of de kamer voor minnelijke schikking in het hof van beroep waarin een raadsheer de overeenkomst tussen partijen in een arrest giet en dus bekrachtigt.

 

Een rechter bekrachtigt

 

Als ouders zelf een ouderschapsplan hebben gemaakt – al dan niet met de hulp van een bemiddelaar – dan kan de familierechtbank dit plan bekrachtigen. De familierechter beschrijft het plan in een akkoordvonnis. Een vonnis is afdwingbaar. De ouders kunnen elkaar dwingen de regelingen in hun plan, omgezet in een vonnis, uit te voeren.

 

Als u gehuwd bent en scheidt via EOT dan bekrachtigt de familierechtbank uw ouderschapsplan in het echtscheidingsvonnis zonder dat u dat moet vragen. Als u gehuwd bent en scheidt via EOO dan kan u een rechter vragen om uw ouderschapsplan in het echtscheidingsvonnis of in een afzonderlijk vonnis van latere datum te bekrachtigen. Als een regeling na een echtscheiding niet meer goed werkt, kunnen de gescheiden ouders een nieuwe regeling maken. In Hoe later regelen? leest u hoe de ouders dan een rechter kunnen vragen de nieuwe regeling te bekrachtigen.

 

Ook nooit met elkaar gehuwde, ongehuwde ouders, kunnen de familierechtbank vragen hun plan te homologeren (bekrachtigen). Dat is zeker zo indien er al een procedure voor de familierechtbank was ingeleid vooraleer het akkoord omtrent het plan werd bereikt. Sommige familierechters bekrachtigen ook ouderschapsplannen zonder dat één van de ouders een gerechtelijke procedure is begonnen. Andere familierechters weigeren in dergelijk geval de homologatie. Zij menen dat de ouders geen belang meer hebben om de rechtbank aan te spreken als ze hun verzoek tot bekrachtiging indienen op een ogenblik dat ze geen geschil meer hebben. Deze rechters vinden dat ouders die hun overeenkomst in en uitvoerbare titel willen laten gieten, maar een notaris moeten aanspreken om van hun onderhandse overeenkomst een authentieke akte te maken. Betaling van 100 euro rolrecht voor de familierechtbank, zal in de praktijk wel een stuk goedkoper zijn dan de betaling van aktekosten, ereloon, BTW en registratierechten bij de notaris.

 

Homologeren betekent bekrachtigen na controle. De rechter weigert een regeling te bekrachtigen wanneer hij oordeelt dat de regeling in strijd is met de openbare orde. Een rechter zal bijvoorbeeld de volgende regeling niet bekrachtigen: een ouder ziet af van zijn recht op persoonlijke ontmoetingen met het kind in ruil voor het niet meer betalen van onderhoudsgeld voor het kind. Ouders kunnen zichzelf niet ontslaan van hun onderhoudsplicht.

 

Artikel 374, § 2, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalt: "Ingeval de ouders niet samenleven en hun geschil bij de familierechtbank aanhangig wordt gemaakt, wordt het akkoord over de huisvesting van de kinderen door de rechtbank gehomologeerd, tenzij het akkoord kennelijk strijdig is met het belang van het kind."

 

In de algemene procedureregels voor familiale vorderingen (art. 1253ter/2, vijfde lid van het Gerechtelijk Wetboek) is bepaald: "In geval van een door een advocaat, een notaris of een erkend bemiddelaar opgesteld akkoord tussen de partijen over alle vorderingen die zijn naar voren gebracht in de akte van rechtsingang wordt de persoonlijke verschijning van de partijen niet vereist en homologeert de rechtbank het akkoord van de partijen, voor zover dit niet kennelijk strijdig is met het belang van het kind (...)."Artikel 1253ter/3, § 3 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt: Op ieder ogenblik kunnen de partijen de rechtbank verzoeken hun overeenkomsten met betrekking tot de maatregelen bedoeld in artikel 1253ter/4, § 2, eerste lid, 1° tot 4°, te homologeren. De rechtbank kan weigeren de overeenkomst te homologeren als deze kennelijk strijdig is met het belang van de kinderen.

 

Als u bijstand had van een erkend bemiddelaar, kan de bemiddelaar uw ouderschapsovereenkomst mee ondertekenen en de rechter vragen de overeenkomst te bekrachtigen.

 

In het raam van de vrijwillige (buitengerechtelijke) bemiddeling bepaalt artikel 1733 van het Gerechtelijk Wetboek:
"In geval van akkoord en indien de bemiddelaar die de bemiddeling leidde erkend is door de [federale bemiddelings]commissie [...], kunnen de partijen of één van hen het bemiddelingsakkoord [...] ter homologatie voorleggen aan de bevoegde rechter. [...]
De rechter kan de homologatie van het akkoord alleen weigeren indien het strijdig is met de openbare orde of indien het akkoord dat werd bereikt na een bemiddeling in familiezaken strijdig is met de belangen van de minderjarige kinderen. De homologatiebeschikking heeft de gevolgen van een [akkoord]vonnis."
In het raam van de gerechtelijke (proceduregebonden) bemiddeling bepaalt artikel 1736, derde en vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek:
"Zo de bemiddeling tot een, zelfs gedeeltelijk bemiddelingsakkoord leidt, kunnen de partijen of één van hen overeenkomstig artikel 12043 de rechter verzoeken dat akkoord te homologeren.
De rechter kan de homologatie van het akkoord alleen weigeren indien het strijdig is met de openbare orde of indien het akkoord dat bekomen werd na een bemiddeling in familiezaken strijdig is met het belang van de minderjarige kinderen."

 

Een rechter verwijst naar bemiddeling of naar de kamer voor minnelijke schikking

 

Als u een rechter vraagt te beslissen over uw ouderschap, is het mogelijk dat de rechter niet onmiddellijk beslist maar u eerst verwijst naar een erkende bemiddelaar. Misschien kunt u in een gerechtelijke bemiddeling zelf samen beslissen. Als de ouders in de gerechtelijke bemiddeling tot een overeenkomst komen, dan kunnen zij de rechter vragen hun overeenkomst te bekrachtigen in een afdwingbaar akkoordvonnis. Als de ouders in de gerechtelijke bemiddeling geen overeenkomst bereiken, dan neemt de rechter een beslissing in een afdwingbaar (beslissings)vonnis.

 

Als u een rechter vraagt om te beslissen over uw ouderschap, kan de rechter u ook doorverwijzen naar de kamer voor minnelijke schikking indien hij dat nuttig acht.

 

Een rechter schikt

 

Binnen de familierechtbank bestaan er sinds 2014 gespecialiseerde kamers voor minnelijke schikking. De schikkingsrechter onderneemt een verzoeningspoging en probeert de ouders tot een overeenkomst te brengen. Hij bekrachtigt een eventuele overeenkomst in een proces-verbaal van minnelijke schikking. Deze minnelijke schikking is afdwingbaar.

 

 

Gerechtelijk Wetboek

 

Art. 731.  Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1724 tot 1737 kan iedere inleidende hoofdvordering tussen partijen die bekwaam zijn om een dading aan te gaan en betreffende zaken welke voor dading vatbaar zijn, op verzoek van een partij of met beider instemming vooraf ter minnelijke schikking worden voorgelegd aan de rechter die bevoegd is om in eerste aanleg ervan kennis te nemen.
  In familiezaken kunnen de zaken ook met het oog op een verzoening worden voorgelegd aan de kamer voor minnelijke schikking van de familierechtbank, dan wel aan de familiekamers van het hof van beroep. Dat kan ook het geval zijn wanneer de zaak bij een andere familiekamer aanhangig is, op voorwaarde dat de kamer voor minnelijke schikking bij machte is een zitting te houden op een eerdere datum. 
Behoudens in de gevallen bij de wet bepaald, kan de poging tot minnelijke schikking niet verplicht worden gesteld.
In familiezaken moet de familierechtbank de partijen tijdens de inleidende zitting inlichten over de mogelijkheid hun geschil te beslechten via verzoening, bemiddeling of elke andere vorm van minnelijke oplossing van conflicten.
Op verzoek van de partijen of indien hij het opportuun acht, beveelt de rechter de doorverwijzing van de zaak naar de kamer voor minnelijke schikking van dezelfde rechtbank, middels eenvoudige vermelding op het proces-verbaal van de zitting. Binnen drie dagen na die beslissing zendt de griffier het dossier over aan de griffier van de kamer voor minnelijke schikking waarnaar de zaak werd doorverwezen. De griffier van de kamer voor minnelijke schikking roept de partijen bij gerechtsbrief op om te verschijnen op de dag, plaats en uur van de zitting van de kamer van minnelijke schikking waarop de zaak zal worden opgeroepen.
Indien geen overeenkomst of slechts een gedeeltelijke overeenkomst wordt getroffen, verwijst de kamer voor minnelijke schikking, volgens dezelfde formaliteiten als bepaald in het voorgaande lid van het Gerechtelijk Wetboek, het dossier naar de familiekamer waarbij het dossier werd ingeleid.
De partijen of de magistraat hebben gedurende het gehele geding de mogelijkheid te vragen dat hun zaak naar de kamer voor minnelijke schikking wordt verwezen.
In elke stand van het geding worden, indien een gehele of gedeeltelijke overeenkomst tot stand komt, de bewoordingen ervan opgetekend in het proces-verbaal waarvan de uitgifte wordt voorzien van het formulier van tenuitvoerlegging, tenzij de partijen om toepassing van artikel 1043 verzoeken.
Alles wat er wordt gezegd of geschreven tijdens de zittingen van minnelijke schikking is vertrouwelijk.
Zowel de partijen als de rechter bij de kamer voor minnelijke schikking kunnen te allen tijde een einde stellen aan de procedure van minnelijke schikking.

 

Een rechter beslist

 

Een rechter neemt een beslissing in een afdwingbaar (beslissings)vonnis. Het mag niet te lang duren vóór de regelingen er zijn. De rechter zorgt ervoor dat een conflict niet blijft aanslepen. Hij zorgt voor duidelijkheid. Dat is belangrijk. Iedereen weet wat hij moet doen. Dan kan er rust komen.