Pensioen voor werknemer

Het rustpensioen voor een werknemer
 
Als u werknemer was in België of in het buitenland voor een in België gevestigde werkgever in de privésector hebt gewerkt of als een periode in die hoedanigheid wordt gelijkgesteld, kunt u in aanmerking komen voor een werknemerspensioen. Vanzelfsprekend moeten voor die tewerkstelling de wettelijke bijdragen zijn ingehouden.
 
De wettelijke pensioenleeftijd bedraagt in principe 65 jaar en gaat in de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de wettelijke pensioenleeftijd wordt bereikt. Alleen werknemers die een toereikende loopbaan (loopbaan van minimum 35 jaar) hebben kunnen vervroegd met pensioen gaan, d.w.z. ten vroegste in de maand volgend op hun 60ste verjaardag.
 
Het rustpensioen wordt berekend aan het gezinsbedrag of aan het bedrag voor een alleenstaande. Gehuwden kunnen dus kiezen tussen ofwel elk een eigen rustpensioen, ofwel één gezinsrustpensioen samen. Als een thuiswerkende echtgenote geen eigen pensioen heeft opgebouwd, dan krijgen de echtgenoten een gezinspensioen dat - uiteraard - groter is dan het individuele pensioen van de echtgenoot. Als de echtgenote heeft gewerkt, dan is het bedrag van de twee pensioenen samen meestal groter en dus interessanter dan dat van een gezinspensioen. Als de echtgenote slechts een klein pensioen heeft opgebouwd, dan kan de keuze voor een gezinspensioen op basis van het inkomen van de echtgenoot interessanter zijn.
 
Op 1 september 2008 bedraagt het minimumpensioen voor alleenstaande gepensioneerden met een volledige werknemersloopbaan: 975,60 euro en het minimum gezinspensioen bedraagt 1.219,11 euro.
 
Het overlevingspensioen voor een werknemer
 
Na het overlijden van de echtgenoot, kan de langstlevende gehuwde echtgenoot onder bepaalde voorwaarden een overlevingspensioen (weduwepensioen) krijgen uit hoofde van de activiteit van de overleden echtgenoot.
 
U moet ten minste 45 jaar oud zijn, behalve als u een kind ten laste heeft of ten minste 66 % blijvend arbeidsongeschikt bent. En u moet minstens een jaar gehuwd zijn, behalve wanneer:
• uit het huwelijk een kind werd geboren;
• het overlijden te wijten is aan een ongeval overkomen na de datum van het huwelijk of veroorzaakt werd door een beroepsziekte;
• op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste was waarvoor één der echtgenoten kinderbijslag ontving.
 
Als aan deze voorwaarden niet is voldaan, kan u een tijdelijk overlevingspensioen worden toegekend.
Men berekent het bedrag van het overlevingspensioen op basis van het rustpensioen van de overleden echtgenoot (man of vrouw), vastgesteld aan gezinsbedrag. Zoals voor het rustpensioen wordt het bedrag van het overlevingspensioen bepaald door de omvang van de loopbaan als werknemer van de echtgenoot en door de bezoldigingen die hij heeft ontvangen. De berekeningswijze van het overlevingspensioen verschilt naargelang de echtgenoot voor of na de ingangsdatum van zijn rustpensioen overleden is.
 
Als de echtgenoot na de ingangsdatum van het rustpensioen overleden is, is het bedrag van het overlevingspensioen in beginsel gelijk aan 80 % van het rustpensioen gezinsbedrag. Als de echtgenoot vóór de ingangsdatum van het rustpensioen overleden is, wordt er een theoretisch rustpensioen berekend alsof de echtgenoot zelf zijn pensioen zou hebben aangevraagd.
 
Op 1 september 2008 bedraagt het overlevingspensioen voor werknemers minimum 960,26 euro.
 
Wat als u gehuwd apart woont?
 
Als u feitelijk gescheiden leeft dwz apart woont van uw echtgenoot maar niet wettelijk gescheiden bent, kunt u onder bepaalde voorwaarden een deel van zijn/haar pensioen genieten. Onder apart wonen verstaat men de toestand die ontstaat:
• wanneer de echtgenoten volgens de bevolkingsregisters niet dezelfde hoofdverblijfplaats hebben;
• in het geval van de echtscheidingsprocedure scheiding van tafel en bed;
• wanneer één der echtgenoten in de gevangenis is opgesloten, in een instelling ter bescherming van de maatschappij is opgenomen of als geesteszieke het voorwerp heeft uitgemaakt van een beschermingsmaatregel.
 
Om in aanmerking te komen, moet uw echtgenoot recht hebben op pensioen, mag u zelf niet uit de ouderlijke macht ontzet zijn of veroordeeld zijn om uw echtgenoot naar het leven te hebben gestaan.
 
Het pensioen na een echtscheiding
 
Als uit de echt gescheiden persoon hebt u recht op een rustpensioen op basis van de loopbaan als werknemer van uw gewezen echtgenoot. Dit pensioen kunt u samen genieten met het rustpensioen voor uw eigen beroepsloopbaan. U kunt dit pensioen krijgen als u :
 
• 65 jaar bent tenzij uw loopbaan voldoet om met vervroegd pensioen te gaan op 60 jaar;
• niet ontzet bent uit de ouderlijke macht ;
• niet veroordeeld bent om uw ex-echtgenoot naar het leven te hebben gestaan ;
• niet hertrouwd bent : deze voorwaarde is ook vervuld indien het nieuw huwelijk is ontbonden door overlijden of echtscheiding.
 
Het rustpensioen voor de uit de echt gescheiden echtgenoot wordt op dezelfde manier berekend als het gewone rustpensioen. Voor de jaren van tewerkstelling en gelijkstelling als werknemer van uw gewezen echtgenoot gedurende de huwelijksperiode wordt het pensioen berekend alsof u zelf die activiteit had uitgeoefend.
 
De huwelijksperiode begint op de dag van het huwelijk en eindigt met de dag waarop de echtscheiding wordt overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
 
Bij opeenvolgende echtscheidingen hebt u recht op meerdere rustpensioenen als uit de echt gescheiden persoon.
 
Wanneer u na de echtscheiding opnieuw huwt, verliest u gedurende dit huwelijk het recht op een pensioen als echtgescheiden echtgenoot. Huwt uw ex-partner opnieuw, maar bent u zelf niet hertrouwd, dan behoudt u dit recht.
 
Het pensioen voor u als echtgescheiden echtgenoot wordt niet afgetrokken van het pensioen van uw ex-partner. Uw ex-partner ontvangt zijn volledige pensioen.