Pensioen voor zelfstandige

Het rustpensioen voor een zelfstandige

 

Om in aanmerking te komen voor een rustpensioen als zelfstandige, moet men de pensioenleeftijd bereikt hebben (65 jaar), een beroepsloopbaan als zelfstandige of helper kunnen bewijzen, en een aanvraag indienen.

 

Net zoals bij werknemers kunt u een rustpensioen als alleenstaande ontvangen of als gezin. Om een rustpensioen als gezin te ontvangen moet u aan volgende voorwaarden voldoen: de echtgenoot heeft geen eigen pensioen, krijgt geen inkomensvervangende sociale uitkeringen en oefent geen beroepsbezigheden uit die niet toegelaten zijn.

 

Op 1 september 2008 bedraagt het minimumpensioen voor alleenstaande zelfstandigen 863,81 euro en het minimum gezinspensioen bedraagt 1.148,09 euro.

 

Het overlevingspensioen voor een zelfstandige

 

Net als bij werknemers kan de weduwe of weduwnaar van een zelfstandige of helper aanspraak maken op een overlevingspensioen. Dit geldt echter niet wanneer u uit de echt gescheiden bent.

 

Om in aanmerking te komen, moet u minstens een jaar gehuwd zijn geweest met de overledene, tenzij
• er een kind uit het huwelijk geboren is
• het overlijden het gevolg is van een ongeval dat gebeurde na het huwelijk
• het overlijden het gevolg is van een beroepsziekte die zich voordeed na het huwelijk
• er op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste was waarvoor u of uw overleden echtgeno(o)t(e) kinderbijslag ontving

 

U moet minstens  45 jaar zijn, tenzij:
• u een kind opvoedt dat te uwen laste is of als dusdanig wordt beschouwd
• u voor minstens 66% arbeidsongeschikt bent

 

U moet de beroepsloopbaan als zelfstandige of als helper van uw overleden echtgeno(o)t(e) bewijzen, en u moet een aanvraag indienen.

 

Als u niet aan deze voorwaarden voldoet, komt u misschien in aanmerking voor een tussenoplossing. Bijvoorbeeld een tijdelijk overlevingspensioen.

 

Op 1 september 2008 bedraagt het overlevingspensioen voor zelfstandigen minimum 863,81 euro.

 

Het pensioen na een echtscheiding

 

Als u gescheiden bent en een pensioen wilt, moet u de pensioenleeftijd bereiken (65 jaar), de beroepsloopbaan van uw ex-echtgeno(o)t(e) als zelfstandige of helper bewijzen, en een aanvraag indienen.

 

Bovendien mag u niet van het ouderlijk gezag vervallen zijn verklaard, mag u niet opnieuw gehuwd zijn, mag u niet veroordeeld zijn om uw ex-echtgeno(o)t(e) naar het leven gestaan te hebben, en mag u geen aanspraak kunnen maken op een overlevingspensioen uit een vorig huwelijk.

 

Wanneer u feitelijk of van tafel en bed gescheiden bent, kunt u onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een deel van het rustpensioen dat aan uw echtgeno(o)t(e) werd toegekend.

Als A tijdens het huwelijk zelfstandige was, dan kan B na de echtscheiding een wettelijk pensioen 'als echtgescheiden echtgenoot' krijgen.

 

Het rustpensioen voor B als echtgescheiden echtgenoot van A, is beperkt tot de jaren dat A en B gehuwd waren. Dit pensioen voor B wordt berekend op basis van 62,5% van de lonen van A tijdens het huwelijk. Voor de jaren waarvoor B aanspraak maakt op een eigen rustpensioen als werknemer, worden die lonen van A nog met de eigen lonen van B verminderd.

 

B kan het eigen rustpensioen van B ontvangen, plus het pensioen als echtgescheiden echtgenoot. De jaren waarin B een eigen rustpensioen heeft opgebouwd in een ander stelsel dan dat van werknemers, tellen niet mee voor de berekening van het pensioen als echtgescheiden echtgenoot. B kan ook het eigen rustpensioen verzaken, waardoor alle huwelijksjaren meetellen voor de berekening van het pensioen als echtgescheiden echtgenoot.

 

B kan dit pensioen ontvangen zodra B de pensioenleeftijd bereikt, zelfs wanneer A de pensioenleeftijd nog niet heeft bereikt.

 

Wanneer B na de echtscheiding opnieuw huwt, verliest B gedurende dit huwelijk het recht op een pensioen als echtgescheiden echtgenoot. Huwt A opnieuw, dan behoudt B dit recht.

 

Het pensioen voor B als echtgescheiden echtgenoot wordt niet afgetrokken van het pensioen van A. A ontvangt zijn volledige pensioen.

 

Wanneer A na de echtscheiding en eerder dan B sterft, ontvangt B geen overlevingspensioen. B blijft wel verder het pensioen als echtgescheiden echtgenoot ontvangen.